(2) Die gemeinsamen operationellen Programme für Landgrenzen und Seeverbindungen von erheblicher Bedeutung werden auf der entsprechenden Gebietsebene für jede Grenze erstellt und gelten für förderfähige Gebietseinheiten in einem oder mehreren Mitgliedstaaten und einem oder mehreren Partnerländern.
2. Gemeenschappelijke operationele programma's voor landgrenzen en zeeverbindingen van significant belang worden per grens vastgesteld door het geëigende territoriale niveau en omvatten in aanmerking komende territoriale eenheden die tot een of meer lidstaten en een of meer partnerlanden behoren.