(3) Die Mitgliedstaaten können die Kündigungsfrist für das vierte Vertragsjahr auf vier Monate, für das fünfte Vertragsjahr auf fünf Monate und für das sechste und die folgenden Vertragsjahre auf sechs Monate festsetzen.
3. De Lid-Staten kunnen een opzeggingstermijn van vier maanden voorschrijven voor het vierde jaar van de overeenkomst, één van vijfde jaar en één van zes maanden voor het zesde jaar en de navolgende jaren.