Die in der angefochtenen Ordonnanz vorgesehene Frist von drei Monaten wurde wie folgt begründet: « In § 1 ist wie zuvor festgelegt, dass das Bürgermeister- und Schöffenkollegium zuständig bleibt, über Beschwerden in Bezug auf Gemeindesteuern zu befinden.
De in de bestreden ordonnantie gekozen termijn van drie maanden is als volgt verantwoord : « In § 1 is bepaald dat, net als voorheen, het College van Burgemeester en Schepenen bevoegd blijft om kennis te nemen van bezwaren inzake gemeentebelastingen.