(1) Fischereitätigkeiten, die nach dem Zeitpunkt ausgeführt werden, an dem das Fischereifahrzeug unter anderen als den in Artikel 5 Absatz 2 genannten Umständen von seinen Fangplänen abgewichen ist, gelten als Fischerei ohne Fangerlaubnis und daher als ein schwerer Verstoß gegen die Vorschriften der gemeinsamen Fischereipolitik.
1. Visserijactiviteiten die worden uitgeoefend nadat het vaartuig, in andere dan de in artikel 5, lid 2, genoemde omstandigheden, is afgeweken van zijn visserijplan, worden beschouwd als uitoefening van de visserij zonder visdocument en derhalve als gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid