« Beinhaltet Artikel 128 [Absatz 1] Nr. 3 des EStGB 1992 eine mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung unvereinbare Diskriminierung, insofern dieser Artikel verheiratete Personen für das Jahr der Auflösung der Ehe nicht länger als Ehepartner sondern als Alleinstehende betrachtet, so dass der blosse Zeitpunkt des Ablebens dafür entscheidend ist, ob der hinterbliebene Ehepartner und der Nachlass des Verstorbenen schwerer besteuert werden oder nicht?
« Houdt het artikel 128, [eerste lid,] 3°, WIB 1992, een discriminatie in die onverenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel gehuwde personen niet langer als echtgenoten maar als alleenstaanden aanmerkt voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk, waardoor het enkele tijdstip van het overlijden bepalend zal zijn voor een al dan niet zwaardere belasting in hoofde van de overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene ?