Aufgrund von Artikel 2274 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches wird die Verjährung eingestellt, « wenn eine abgeschlossene Rechnung, ein privatschriftliches oder authentisches Schuldanerkenntnis, oder eine nicht ungültig gewordene Ladung vor Gericht vorliegt ».
Op grond van artikel 2274, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek houdt de verjaring op te lopen, « indien er een afgesloten rekening, een onderhandse of authentieke schuldbekentenis bestaat, ofwel een dagvaarding voor het gerecht, waarop geen verval van instantie is gevolgd ».