« [.] der Verpflichtung zur Wiedergutmachung liegt weder, w
ie man den Eindruck haben könnte, eine fehlerfreie Haftung noch eine Vorstellung des entstandenen Risikos [.] zugrunde, sondern die Vermutung eines Feh
lers oder zumindest einer Nachlässigkeit in der Fo
rm, dass nicht alle Mittel genutzt wurden, um das Wild daran zu hindern, Schäden an den Gütern zu verursachen » (Ann. , Senat, Sondersitzungsperiode 1961, Sitzung vom 5. Juli
...[+++]1961, S. 521).
« [.] de verplichting tot herstel berust niet, zoals men zou kunnen denken, op een aansprakelijkheid zonder fout noch op een idee van mogelijk risico [.], maar op een ermoeden van fout of op zijn minst van onachtzaamheid, doordat men niet alle middelen heeft aangewend om het wild te verhinderen schade toe te brengen aan andermans goed » (Hand. , Senaat, B.Z. 1961, vergadering van 5 juli 1961, p. 521)