Der zweite Satz der vorerwähnten Verfassungsbestimmung betrifft die Sachbereiche, die durch den König aufgrund der koordinierten Gesetze über den Staatsrat in ihrer damals geltenden Fassung geregelt werden konnten (ebenda, Nr. 831/3, SS. 5 und 7; Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1991-1992, Nr. 100-48/2°, S. 3).
De tweede zin van de voormelde grondwetsbepaling heeft betrekking op de aangelegenheden die door de Koning mochten worden geregeld krachtens de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals zij destijds van kracht waren (ibid., nr. 831/3, pp. 5 en 7; Parl. St., Senaat, B.Z. 1991-1992, nr. 100-48/2°, p. 3).