Daraus ergibt sich, dass weder die Artikel 192, 195 und 196 des Gesetzbuches über die Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebühren - an sich und unabhängig von der in den nachfolgenden Artikeln dem Auftreten des oder der Sachverständigen verliehenen Autorität - noch die Artikel 2 und 962 ff. des Gerichtsgesetzbuches, wie in der präjudiziellen Frage ausgelegt, im Widerspruch stehen zu dem in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung enthaltenen Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz.
Hieruit volgt dat noch de artikelen 192, 195 en 196 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten - op zich genomen en los van het gezag dat in de navolgende artikelen aan het optreden van de deskundige(n) wordt verleend - noch de artikelen 2 en 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, geïnterpreteerd zoals in de prejudiciële vraag, in strijd zijn met het beginsel van de gelijkheid en de niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.