(1) Die Aufnahmemitgliedstaaten sorgen dafür, daß im Falle einer in einem anderen Mitgliedstaat zugelassenen Wertpapierfirma, die ihre Tätigkeit über eine Zweigniederlassung im Aufnahmemitgliedstaat ausübt, die zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats - nach vorheriger Unterrichtung der zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats - die in Artikel 23 Absatz 3 genannten Informationen selbst oder durch zu diesem Zweck benannte Personen vor Ort überprüfen können.
1. De Lid-Staten van ontvangst dragen er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een andere Lid-Staat vergunning is verleend, in de Lid-Staat van ontvangst haar werkzaamheden uitoefent door middel van een bijkantoor, de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van herkomst, na de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf of via een gevolmachtigde de in artikel 23, lid 3, bedoelde gegevens ter plaatse kunnen verifiëren.