Zu den Ruhezeiten einigten sich das Parlament und der Rat schließlich dahingehend, dass eine „regelmäßige tägliche Ruhezeit" jede ununterbrochene Ruhezeit von mindestens 11 Stunden ist, die alternativ in zwei Etappen aufgeteilt werden kann, wobei die erste mindestens 3 Stunden und die zweite mindestens 9 Stunden lang sein müssen.
Wat rusttijden betreft, zijn het Parlement en de Raad uiteindelijk overeengekomen dat met een 'normale dagelijkse rustperiode' een ononderbroken rustperiode van tenminste 11 uur wordt bedoeld, die ook mag worden opgedeeld in twee perioden van achtereenvolgens tenminste 3 en tenminste 9 uur.
