(1) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Vorkehrungen, um sicherzustellen, dass der Fischereiaufwand seiner Fangschiffe und Tonnaren den Fangmöglichkeiten für Roten Thun entsprechen, die ihm im Ostatlantik und im Mittelmeer zur Verfügung stehen. Auch muss durch diese Vorkehrungen die sozioökonomische Tragfähigkeit dieser Tonnaren gewährleistet sein.
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserij-inspanningen van zijn vangstvaartuigen en tonnara's, onder waarborging van de sociaaleconomische levensvatbaarheid van deze laatste, in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt.