Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «richters vereinbar sein » (Allemand → Néerlandais) :

Sobald der Tatbestand dem Strafrichter unterbreitet worden ist, können die Auswirkungen eines Vergleichs auf die Unabhängigkeit dieses Richters, dem grundsätzlich eine Beurteilung der Begründetheit der eingeleiteten Verfolgung zusteht, daher nur mit dem Recht auf ein faires Verfahren und der damit verbundenen Unabhängigkeit des Richters vereinbar sein, wenn der Beschuldigte aus freiem Willen und in ausreichender Kenntnis der Sachlage, was den Inhalt und die Folgen einer Einigung mit der Staatsanwaltschaft betrifft, handelt und der zuständige Richter eine vollwertige Kontrolle ausüben kann, sowohl hinsichtlich der Verhältnismäßigkeit des ...[+++]

Zodra de feiten aan de strafrechter zijn voorgelegd, kan de weerslag van een minnelijke schikking op de onafhankelijkheid van die rechter, aan wie in beginsel een oordeel over de gegrondheid van de ingestelde vervolging toekomt, derhalve enkel bestaanbaar zijn met het recht op een eerlijk proces en met de daaraan inherente onafhankelijkheid van de rechter op voorwaarde dat de inverdenkinggestelde handelt uit vrije wil en met voldoende kennis van zaken over de inhoud en de gevolgen van een akkoord met het parket, en op voorwaarde dat de bevoegde rechter een volwaardig toezicht kan uitoefenen, zowel wat de proportional ...[+++]


In beiden Rechtssachen möchten die vorlegenden Richter vom Gerichtshof erfahren, ob die Artikel 568, 602, 608, 1050 und 1073 des Gerichtsgesetzbuches vereinbar seien mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, insofern eine Verfahrenspartei, die dem belgischen Staat einen qualifizierten Fehler wegen einer gerichtlichen Entscheidung des Kassationsh ...[+++]

In beide zaken wensen de verwijzende rechters van het Hof te vernemen of de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 van het Gerechtelijk Wetboek bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre een procespartij die een gekwalificeerde fout verwijt aan de Belgische Staat wegens een rechterlijke beslissing van het Hof van Cassatie, het geding moet voer ...[+++]


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 2.6.1 § 3 Absatz 1 Nr. 2 des Flämischen Raumordnungskodex, und insbesondere das Kriterium, dass « die Parzelle [...] in städtebaulicher [...] Hinsicht zur Bebauung geeignet sein [muss] », in dem Sinne ausgelegt, dass die « Städtebaupolitik » der Verwaltung berücksichtigt werden müsse, um festzulegen, ob ein Grundstück für eine Entschädigung für Planschäden in Frage komme, selbst wenn es sich um ein Grundstück handele, das auf der Grundlage der geltenden Zweckbestimmung und Geset ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 2.6.1, § 3, eerste lid, 2°, van de VCRO, en meer specifiek het criterium dat « het perceel [...] stedenbouwkundig [...] voor bebouwing in aanmerking [moet] komen », in die zin geïnterpreteerd dat met het « stedenbouwkundig beleid » van het bestuur rekening wordt gehouden om te bepalen of een grond in aanmerking komt voor een planschadevergoeding, zelfs indien het gaat om een grond die op basis van de vigerende bestemming en wettelijke normen in aanmerking komt voor bebouwing en die voldoet aan de voorwaarden voor « objectieve bebouwbaarheid of verkavelbaarheid », waardoor de vergoedingspli ...[+++]


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung vereinbar sei, insofern sie so ausgelegt werde, dass dem Eigentümer eines bebauten unbeweglichen Gutes, das teilweise enteignet werde, nur der Ankaufswert und nicht eine vollständige Enteignungsentschädigung gewährt werde für den nach der teilweisen Enteignung verbleibenden Teil seines Eigentums, das infolge dieser teilwe ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in zoverre zij zo wordt geïnterpreteerd dat aan de eigenaar van een bebouwd onroerend goed die gedeeltelijk wordt onteigend alleen de aankoopwaarde en niet een volledige onteigeningsvergoeding wordt toegekend voor het na de gedeeltelijke onteigening overblijvende bebouwde deel van zijn eigendom, dat ten gevolge van die gedeeltelijke onteigening en de erdoor genoodzaakte afbraak van een huis of gebouw, onbebouwbaar is geworden en nagenoeg geen economisc ...[+++]


Der vorlegende Richter möchte vernehmen, ob Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern darin dem Kind im Alter von über 22 Jahren zur Einreichung einer Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung eine Frist von einem Jahr ab der Entdeckung der Tatsache, dass die Person, die es anerkannt habe, nicht sein Vater sei ...[+++]

De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend zijn vader niet is om een vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning in te stellen en zulks in de hypothese ...[+++]


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob diese Bestimmungen mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention vereinbar seien, wenn sie dahin ausgelegt würden, « dass der Miteigentümer, der alleine das ungeteilte Gut gebraucht und den ausschließlichen Nutzen davon gehabt hat, dem anderen Miteigentümer eine Entschädigung im Verhältnis zu sein ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, indien zij aldus worden geïnterpreteerd « dat de deelgenoot die alleen het onverdeeld goed heeft gebruikt en het exclusief genot ervan heeft gehad, een vergoeding verschuldigd is aan de andere deelgenoot in verhouding tot hun aandeel in de opbrengstwaarde van dit goed, ook wanneer de eerstgenoemde deelgenoot geen ...[+++]


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 318 des Zivilgesetzbuches mit Artikel 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, vereinbar sei, insofern er einerseits eine Präklusivfrist festlege, wobei einem Kind im Alter von über 22 Jahren die Anfechtung der Vaterschaft des Ehemannes seiner Mutter mehr als ein Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass dieser n ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, enerzijds, een vaste termijn bepaalt die een kind ouder dan 22 jaar verbiedt om het vaderschap van de echtgenoot van zijn moeder meer dan één jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet zijn vader is, te betwisten (eerste prejudiciële vraag) en, anderzijds, een absolute grond van niet-ontvan ...[+++]


Die Vorabentscheidungsfrage bezieht sich darauf, ob Artikel 332quinquies § 2 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches, ausgelegt in dem Sinne, dass er dem Richter nur eine marginale Berücksichtigung der Interessen des Kindes auferlege, mit Artikel 22bis der Verfassung vereinbar sei, insofern dieser bei jeder in Bezug auf das Kind zu treffenden Entscheidung erfordere, dass sein Interesse vorrangig berücksichtigt werde.

De prejudiciële vraag betreft de vraag of artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het de rechter slechts een marginale toetsing van de belangen van het kind oplegt, bestaanbaar is met artikel 22bis van de Grondwet in zoverre dat vereist dat het belang van het kind de eerste overweging is bij elke beslissing die dient te worden genomen met betrekking tot het kind.


Der vorlegende Richter fragt, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn sie dahingehend ausgelegt werde, dass aufgrund des Gesetzes vom 14. Januar 1975 zur Festlegung der Disziplinarordnung der Streitkräfte über Militärpersonen verhängte Disziplinarstrafen nicht Gegenstand einer Nichtigkeitsklage sein könnten, während Disziplinarstrafen, die über andere Personalmitglieder der öffentlichen Die ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien zij in die zin wordt geïnterpreteerd dat de tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, terwijl tuchtstraffen die worden opgelegd aan andere overheidspersoneelsleden, dat wel zijn.


In der Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5747 und der dritten Vorabentscheidungsfrage in den Rechtssachen Nrn. 5781 und 5804 wird der Gerichtshof gefragt, ob Artikel 330 des Zivilgesetzbuches vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern darin vorgeschrieben sei, dass derjenige, der seine eigene Anerkennung anfechte, dies nur tun dürfe, wenn er nachweise, dass seine Zustimmung fehlerhaft gewesen sei, da ...[+++]

In de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5747 en de derde prejudiciële vraag in de zaken nrs. 5781 en 5804 wordt het Hof gevraagd of artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het voorschrijft dat de persoon die zijn eigen erkenning betwist, dat pas op gegronde wijze kan doen indien hij aantoont dat aan zijn toestemming een gebrek kleefde, aangezien het de rechter de mogelijkheid zou ontzeggen rekening te houden met de belangen van alle partijen die zijn betrokken bij de ...[+++]


w