Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof eine Frage zur Vereinbarkeit von Artikel 3.2.5 des in Rede stehenden Dekrets mit dem vorerwähnten Artikel 10, insofern nicht nachgewiesen sei, dass eine Inanspruchnahme der impliziten Befugnisse in diesem Fall notwendig sei, damit die Flämische Region ihre Befugnisse ausüben könne.
De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de verenigbaarheid van artikel 3.2.5 van het in het geding zijnde decreet met het voormelde artikel 10 in zoverre niet zou zijn aangetoond dat een beroep op de impliciete bevoegdheden te dezen noodzakelijk is voor de uitoefening, door het Vlaamse Gewest, van zijn bevoegdheden.