17. Diese Schlussfolgerung wird bekräftigt, wenn wir einen anderen Ansatz wählen, der klar die relative Position jedes Mitgliedstaats bezüglich des Verhältnisses zwischen seiner Bevölkerung und seiner Vertretung im Europäischen Parlament zeigt: das Verhältnis zwischen dem prozentualen Anteil der jedem Mitgliedstaat zugewiesenen Sitze an der Gesamtzahl der Sitze des EP und dem prozentualen Anteil der Bevölkerung jedes Mitgliedstaats an der Gesamtbevölkerung der Union.
17. Deze uitkomsten worden bevestigd als we een alternatieve methode volgen waaruit duidelijk de relatieve positie van elke lidstaat blijkt wat betreft het verband tussen bevolkingsgrootte en het aantal vertegenwoordiging in het Europees Parlement: de verhouding tussen het percentage zetels dat wordt toegewezen aan elke lidstaat (vergeleken met het totale aantal zetels van het Parlement) en het bevolkingspercentage van elke lidstaat (vergeleken met de totale bevolking van de Unie).