18. bekräftigt seine Überzeugung, dass eine Voraussetzung für jegliche nachhaltige Entwicklung in dem Streben nach Souveränität im Nahrungsmittelbereich in den Entwicklungsländern sowie deren Anerkennung besteht; besteht darauf, dass die notwendige Öffnung der Märkte alle Partner gleichermaßen betreffen muss und durch Maßnahmen auszugleichen ist, die den Fortbestand der Landwirtschaft und der regionalen Fischerei sichern;
18. spreekt nogmaals de overtuiging uit dat een van de voorwaarden voor duurzame ontwikkeling het streven naar voedselzelfvoorziening voor de ontwikkelingslanden is; wijst er nadrukkelijk op dat de noodzakelijke opening van de markten op een voor alle partners eerlijke wijze dient te geschieden en gepaard moet gaan met maatregelen die het voortbestaan van de landbouw en de regionale visserij verzekeren;