Die Überwachungsbehörde muss also nicht in jedem unter die Regelung fallenden Einzelfall nachweisen, dass die Voraussetzungen des Artikels 61 Absatz 1 EWR-Abkommen erfüllt sind.
De Autoriteit is derhalve niet verplicht voor elk individueel geval dat voor de regeling in aanmerking komt, positief aan te tonen dat de voorwaarden van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst vervuld zijn.