Das Gericht habe gegen Art. 115 GMV in Verbindung mit Art. 1 Regel 38 Abs. 2 der Verordnung (EG) Nr. 2868/95 der Kommission vom 13. Dezember 1995 zur Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 40/94 des Rates über die Gemeinschaftsmarke (2) in geänderter Fassung verstoßen, indem es Beweismittel berücksichtigt habe, die nicht in der Verfahrenssprache vorgelegt worden seien.
Het Gerecht heeft artikel 115 van verordening nr. 40/94 juncto artikel 1, regel 38, lid 2, van verordening (EG) nr. 2868/95 (2) van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk, zoal gewijzigd (hierna: „regel 38”), geschonden door rekening te houden met bewijsmateriaal dat niet in de procestaal was overgelegd.