22. erkennt an, dass gemäß den Konvergenzkriterien von Maastricht die Inflationsrate hinsichtlich der
Preisstabilität um nicht mehr als 1,5 Prozentpunkte über der Rate der drei Mitgliedstaaten liegen darf, die das beste Ergebnis erzielt haben; weist darauf hin, dass sowohl die Definition der drei Staaten, die auf dem Gebiet der Preisstabilität das beste Ergebnis erzielt haben, als auch die Methode
zur Berechnung des Referenzwertes genau geprüft werden müssen, um der Tatsache Rechnung zu tragen, dass nun
mehr ...[+++] 12 Mitgliedstaaten an der WWU teilnehmen und eine einzige Währung verwenden, die durch eine gemeinsame Geldpolitik verwaltet wird, und dass die Unterschiede der einzelnen Inflationsraten eher Ausdruck von strukturellen Faktoren sind als von Unterschieden ihrer makroökonomischen Politik; 22. erkent dat de inflatie overeenkomstig de convergentiecrit
eria van Maastricht niet meer dan 1,5 procent hoger mag liggen dan de inflatie van de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren; wijst erop dat zowel de definitie van de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren als de methode voor d
e berekening van de referentiewaarde aandachtig moeten worden onderzocht, omdat er nu twaalf lidstaten zijn die deelnemen in de EMU en de gemeenschappelijke mu
...[+++]nt gebruiken die in een gemeenschappelijke monetair beleid wordt beheerd, en dat de verschillen in hun individuele prestaties op het gebied van inflatie veeleer een afspiegeling zijn van structurele factoren dan van verschillen in macro-economisch beleid;