15. betont die Bedeutung einer kohärenten Strategie für den Übergang zu alternativen und erneuerbaren Energieträgern für den Verkehr und hebt hervor, dass durch einen Energiemix und bereits bestehende Energieeinsparungsmethoden die festgelegten Ziele erreicht werden können; stellt fest, dass dieser Übergang spezielle Infrastrukturen und entsprechende Anreize voraussetzt und dass Reduktionsziele technologieneutral aufgestellt werden sollten;
15. wijst op het belang van een coherente strategie voor de overschakeling op alternatieve en hernieuwbare energiebronnen in de vervoerssector, benadrukt dat de vastgelegde doelstellingen kunnen worden gerealiseerd door toepassing van een bepaalde energiemix en van reeds bestaande mogelijkheden tot energiebesparing; wijst erop dat deze overschakeling specifieke infrastructuur en overeenkomstige stimulansen vereist en dat de reductiedoelstellingen op technologieneutrale wijze moeten worden geformuleerd;