Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
AB-Maßnahme
AB-Verstärker
Ab Lagereinrichtungen beförderte Waren
Feststehende Rechtsprechung
Gefestigte Rechtsprechung
Preis ab Fabrik
Preis ab Werk
Rechtsprechung
Rechtsprechung
Rechtsprechung EG
Verstärker im AB-Betrieb
Werksabgabepreis
örtliche Arbeitsbeschaffungsmaßnahme
örtliche Arbeitsplatzinitiative

Vertaling van "rechtsprechung ab dass " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
Rechtsprechung (EU) [ Rechtsprechung EG ]

jurisprudentie (EU) [ EG-jurisprudentie ]




feststehende Rechtsprechung | gefestigte Rechtsprechung

gevestigde rechtspraak


AB-Verstärker | Verstärker im AB-Betrieb

klasse AB-versterker


Preis ab Fabrik | Preis ab Werk | Werksabgabepreis

prijs af fabriek | prijs af-producent


ab Lagereinrichtungen beförderte Waren

goederen die worden vervoerd vanuit opslagfaciliteiten


örtliche Arbeitsplatzinitiative [ AB-Maßnahme | örtliche Arbeitsbeschaffungsmaßnahme ]

plaatselijk initiatief voor tewerkstelling
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Das vorlegende Rechtsprechungsorgan leitet aus der Rechtsprechung des Kassationshofes und derjenigen des Verfassungsgerichtshofes ab, dass die Anwendung von Artikel 82 Absatz 2 des Gesetzes vom 8. August 1997 sich auf den Fall erstreckt, in dem der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners mit diesem ein Mitschuldner für eine Schuld sei, die vor dem Konkurs eingegangen worden sei und für die der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners folglich persönlich hafte, selbst wenn diese Schul ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege leidt uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie en die van het Grondwettelijk Hof af dat de toepassing van artikel 82, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1997 zich uitstrekt tot de hypothese waarin de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde met die laatstgenoemde medeschuldenaar is van een schuld die vóór het faillissement is aangegaan en waarvoor de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde derhalve persoonlijk aansprakelijk is, zelfs indien die schuld is aangegaan ten voordele van het eigen vermogen van de niet-gefailleerde echtgenoot of wettelijk samenwonende.


Nach der ständigen Rechtsprechung des Symvoulio tis Epikrateias (Staatsrat) zu Art. 66 Abs.1 Teil A Buchst. a der griechischen Verwaltungsgerichtsordnung bestehe trotz der dort festgelegten Bestimmung, wonach die Klagefrist für die betroffene Person grundsätzlich mit der rechtmäßigen Zustellung des Bescheids beginne, die Möglichkeit, dass die Frist erst ab dem Zeitpunkt beginne, zu dem die betreffende Person vom Inhalt des angefochtenen Bescheids nachweislich Kenntnis erhalten habe ...[+++]

Volgens vaste rechtspraak van de Simvoulio tis Epikrateiasis in artikel 66, lid 1, onder A), a), van het wetboek van bestuurlijke rechtsvordering weliswaar bepaald dat de termijn voor het instellen van beroep, in de regel, aanvangt vanaf de rechtmatige notificatie van het besluit aan betrokkene, doch blijft het mogelijk dat de termijn aanvangt op het moment waarop is vastgesteld dat de betrokkene volledig op de hoogte is van de inhoud van het bestreden besluit, hetzij wanneer de voorgeschreven notificatie niet heeft plaatsgevonden, hetzij wanneer deze heeft plaatsgevonden, maar onrechtmatig was De Griekse regering verwijst ook naar recht ...[+++]


Unter Berücksichtigung dieser Umstände und der vorerwähnten Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte kann nicht geschlussfolgert werden, dass die angefochtenen Bestimmungen, in denen ab der dritten Entscheidung zur Aufrechterhaltung der Untersuchungshaft eine Frist zur Aufrechterhaltung von zwei Monaten vorgesehen ist, ohne dass der Beschuldigte die Möglichkeit hat, in der Zwischenzeit eine Antragschrift auf vorläufige Freilassung einzureichen, unvernünftig wären im Lichte von Artikel 5 Absatz 4 der Europäische ...[+++]

Rekening houdend met die omstandigheden en met de voormelde rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kan niet worden besloten dat de bestreden bepalingen, die vanaf de derde beslissing tot handhaving van de voorlopige hechtenis voorzien in een handhavingstermijn van twee maanden zonder dat de inverdenkinggestelde over de mogelijkheid beschikt om een tussentijds verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling in te dienen, onredelijk zouden zijn in het licht van artikel 5.4 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


111. Da die Qualifizierung als ' Beihilfe ' im Sinne von Art. 107 Abs. 1 AEUV verlangt, dass alle in dieser Bestimmung genannten Voraussetzungen erfüllt sind, muss ein Beschluss der Kommission, in dem eine solche Qualifizierung vorgenommen wird, begründen, weshalb dieses Unionsorgan der Ansicht ist, dass die betreffende staatliche Maßnahme alle diese Voraussetzungen erfüllt (Urteil vom 5. März 2015, Banco Privado Português und Massa Insolvente do Banco Privado Português, C-667/13, EU: C: 2015: 151, Rn. 45 und die dort angeführte Rechtsprechung).

111. Aangezien een maatregel slechts als ' staatssteun ' in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU kan worden aangemerkt indien is voldaan aan elk van de in die bepaling gestelde voorwaarden, moet de Commissie in een besluit waarin zij concludeert dat staatssteun is verleend, uiteenzetten waarom zij van mening is dat de betrokken overheidsmaatregel aan al deze voorwaarden voldoet (arrest van 5 maart 2015, Banco Privado Português en Massa Insolvente do Banco Privado Português, C-667/13, EU: C: 2015: 151, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak).


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In Erwägung der von bestimmten Personen vorgebrachten Beschwerden über die Unmöglichkeit, ab dem Zeitpunkt der Ausweisung der Gebiete im Rahmen der für diese Gebiete eingeführten Präventivregelung bei bestimmten Notlagen zu handeln; dass weder die Vogelschutz- und Habitat-Richtlinien noch das Gesetz vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur die Notlagen ausdrücklich in Betracht ziehen; dass das allgemeine Verbot gemäß Artikel 28 § 1 des Gesetzes vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur nur die Eingriffe des Bürgermeisters im Rahmen seiner Befugnisse der Allgemeinpolizei von seinem Anwendungsbereich ausschließt; dass die E ...[+++]

Gelet op de bezwaarschriften van sommige personen in verband met de onmogelijkheid om bepaalde noodtoestanden te beheersen in het kader van de preventieve regeling ingevoerd op de locaties als die locaties eenmaal zijn aangewezen; dat noch de vogelrichtlijn noch de habitat-richtlijn, noch de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud uitdrukkelijk op die noodtoestanden ingaan; dat de algemene verbodsbepaling bedoeld in artikel 28, § 1 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud enkel de interventies van de burgemeester in het kader van zijn algemene ordehandhavingsbevoegdheden uit zijn toepassingsgebied uitsluit; dat de interventies van de gewestelijke en plaatselijke besturen die niet onder dat kader vallen, al zouden ze verantwoord z ...[+++]


[...] 41. Es ist jedoch darauf hinzuweisen, dass eine Tätigkeit nur dann im Einklang mit Art. 6 Abs. 2 der Habitatrichtlinie steht, wenn gewährleistet ist, dass sie keine Störung verursacht, die die Ziele dieser Richtlinie, insbesondere die mit ihr verfolgten Erhaltungsziele, erheblich beeinträchtigen kann (Urteil Kommission/ Spanien, C-404/09, EU: C: 2011: 768, Rn. 126 und die dort angeführte Rechtsprechung).

[...] 41. Evenwel zij in herinnering gebracht dat een activiteit slechts in overeenstemming is met artikel 6, lid 2, van de habitatrichtlijn indien is gegarandeerd dat zij niet leidt tot een verstoring die significante gevolgen kan hebben voor de doelstellingen van deze richtlijn, met name de daarmee nagestreefde instandhoudingsdoelstellingen (arrest Commissie/Spanje, C-404/09, punt 126 en aldaar aangehaalde rechtspraak).


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 20. April 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen die « Etablissements Jean Wust » AG, in Anwesenheit der « CBC Banque » AG, und in Sachen der « Etablissements Jean Wust » AG gegen die « CBC Banque » AG, in Anwesenheit des belgischen Staates, dessen Ausfertigung am 4. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 346 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) in der auf die Streitsache anwendbaren Fassung gegen Artikel 170 der Verfassung, dahin ausgelegt, ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op het geding, artikel 170 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke het de administratie zou toesta ...[+++]


Anschließend kann, gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte, der Internierte nicht verlangen, dass er ab dem ersten Tag seiner Internierung in eine spezialisierte Einrichtung aufgenommen werden muss (EuGHMR, 12. Februar 2008, Pankiewicz gegen Polen, § 44; 11. Mai 2004, Morsink gegen Niederlande, §§ 67-69; 11. Mai 2004, Brand gegen Niederlande, §§ 64-66).

Vervolgens kan, overeenkomstig de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de geïnterneerde niet eisen dat hij vanaf de eerste dag van zijn internering in een gespecialiseerde inrichting zou moeten worden opgenomen (EHRM, 12 februari 2008, Pankiewicz t. Polen, § 44; 11 mei 2004, Morsink t. Nederland, §§ 67-69; 11 mei 2004, Brand t. Nederland, §§ 64-66).


Gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte darf der Internierte nicht erwarten, dass er ab dem ersten Tag seiner Internierung in eine spezialisierte Einrichtung aufgenommen werden muss (EuGHMR, 12. Februar 2008, Pankiewicz gegen Polen, §§ 44-45; 11. Mai 2004, Morsink gegen Niederlande, §§ 67-69; 11. Mai 2004, Brand gegen Niederlande, §§ 64-66).

Overeenkomstig de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, mag door de geïnterneerde niet worden verwacht dat hij vanaf de eerste dag van zijn internering in een gespecialiseerde inrichting zou moeten worden opgenomen (EHRM, 12 februari 2008, Pankiewicz t. Polen, §§ 44-45; 11 mei 2004, Morsink t. Nederland, §§ 67-69; 11 mei 2004, Brand t. Nederland, §§ 64-66).


Dieser unmittelbar anwendbare Gesetzgebungsakt zielt darauf ab, einen wichtigen Beitrag zum reibungslosen Funktionieren des Binnenmarkts zu leisten, und sollte sich folglich auf Artikel 114 AEUV in der Auslegung der ständigen Rechtsprechung des Gerichtshofs der Europäischen Union stützen.

Deze rechtstreeks toepasselijke wetgevingshandeling is erop gericht op bepalende wijze een bijdrage te leveren aan het soepel functioneren van de interne markt en moet derhalve worden gebaseerd op de bepalingen van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), geïnterpreteerd in overeenstemming met de consistente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'rechtsprechung ab dass' ->

Date index: 2021-01-09
w