In Artikel 2 wird der Abgabepflichtige bestimmt entsprechend der Ausübung eines dinglichen Rechtes an einem unbenutzten oder unzureichend benutzten Stromerzeugungsstandort am 1. November 2005, wobei dies im Verhältnis zur Produktionskapazität der Produktionsanlage, die dort errichtet werden könnte, definiert wird.
Artikel 2 stelt de schuldenaar van de heffing vast naar gelang van de uitoefening, op 1 november 2005, van een zakelijk recht op een niet-benutte of onderbenutte site voor de productie van elektriciteit, gedefinieerd in verhouding tot de productiecapaciteit van de productie-installatie die erop zou kunnen worden gebouwd.