1. Personenbezogene Daten dürfen von den zuständigen Behörden nur zu festgelegten, eindeutigen und rechtmäßigen Zwecken nach Titel VI des Vertrages über die Europäische Union erhoben werden und nach Treu und Glauben und auf rechtmäßige Weise nur zu dem Zweck verarbeitet werden, zu dem die Daten erhoben worden sind.
1. Persoonsgegevens mogen door de bevoegde autoriteiten alleen worden vergaard voor specifieke, uitdrukkelijke en rechtmatige doeleinden volgens Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en alleen eerlijk en rechtmatig worden verwerkt voor het doel waarvoor zij zijn vergaard.