Generalanwalt Geelhoed verweist zunächst auf die Besonderheit der Rechtssache, da sich der Gerichtshof zum ersten Mal über die Zulässigkeit von Vorabentscheidungsfragen zur Gültigkeit einer Richtlinie zu äußern habe, die von den Beteiligten eines Verfahrens vor einem nationalen Gericht aufgeworfen worden seien, bevor die Richtlinie in nationales Recht umgesetzt worden sei.
Advocaat-generaal Geelhoed wijst in de eerste plaats op het bijzondere karakter van de zaak, aangezien het Hof zich voor de eerste keer dient uit te spreken over de ontvankelijkheid van prejudiciële vragen over de geldigheid van een richtlijn, welke vragen zijn uitgelokt door belanghebbenden in een procedure voor de nationale rechter voordat de richtlijn in nationale regelgeving is omgezet.