Vertaling van "randnr 33 sowie " (Duits → Nederlands) :

Dagegen sind die [Artikel 101 und 102 des AEUV] anwendbar, wenn sich herausstellt, dass die nationalen Rechtsvorschriften die Möglichkeit eines Wettbewerbs bestehen lassen, der durch selbständige Verhaltensweisen der Unternehmen verhindert, eingeschränkt oder verfälscht werden kann (Urteil vom 11. November 1997, Kommission und Frankreich/Ladbroke Racing, C-359/95 P und C-379/95 P, Slg. 1997, I-6265, Randnrn. 33 und 34 sowie die dort angeführte Rechtsprechung) » (EuGH, 14. Oktober 2010, C-280/08 P, Deutsche Telekom AG gegen Kommission, Randnr. 80).
Daarentegen kunnen de artikelen [101 en 102 van het VWEU] van toepassing zijn indien blijkt dat de nationale wettelijke regeling ruimte laat voor mededinging die door autonome gedragingen van de ondernemingen kan worden verhinderd, beperkt of vervalst (arrest van 11 november 1997, Commissie en Frankrijk/Ladbroke Racing, C-359/95 P en C-379/95 P, Jurispr. blz. I-6265, punten 33 en 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak) » (HvJ, 14 oktober 2010, C-280/08 P, Deutsche Telekom AG t. Commissie, punt 80).

« es einen Steuerabzug an der Quelle im Sinne von Artikel 5 Absatz 1 der Richtlinie darstellt, wenn das nationale Recht vorschreibt, dass bei der Ausschüttung von Gewinnen durch eine Tochtergesellschaft (eine Aktiengesellschaft oder eine entsprechende Gesellschaft) an ihre Muttergesellschaft für die Bestimmung der steuerbaren Gewinne der Tochtergesellschaft deren gesamter Reingewinn einschließlich der Einkünfte, die einer besonderen, zum Erlöschen der Steuerschuld führenden Besteuerung unterliegen, sowie der nichtsteuerbaren Einkünfte berücksichtigt wird, obwohl diese beiden Arten von Einkünften nach nationalem Recht nicht besteuert würden, wenn sie bei der Tochtergesellschaft verblieben und nicht an die Muttergesellschaft ausgeschüttet würden » (EuGH, 4. Oktober 2001, C-294/99, Athinaïki Zythopoiïa, Randnr. 33).
« sprake is van bronbelasting in de zin van artikel 5, lid 1, van de richtlijn, wanneer een bepaling van nationaal recht voorschrijft dat bij winstuitkering door een dochteronderneming (een naamloze of soortgelijke vennootschap) aan haar moedermaatschappij, voor de bepaling van de belastbare winst van de dochteronderneming de totale door haar gerealiseerde zuivere winst, met inbegrip van niet-belastbare inkomsten en inkomsten waarvoor een bijzondere regeling geldt, leidend tot het tenietgaan van de belastingschuld, weer in de belastinggrondslag moet worden opgenomen, ofschoon die twee categorieën inkomsten op basis van de nationale wetgeving niet belastbaar zouden zijn wanneer zij bij de dochteronderneming bleven en niet aan de moedermaatschappij werden uitgekeerd » (HvJ, 4 oktober 2001, C-294/99, Athinaïki Zythopoiïa, punt 33).

Bei der Ausübung der in dieser Weise in bilateralen Doppelbesteuerungsabkommen aufgeteilten Steuerhoheit sind die Mitgliedstaaten nämlich verpflichtet, den Unionsvorschriften nachzukommen (Urteile de Groot, Randnr. 94, Renneberg, Randnrn. 50 und 51, sowie Beker, Randnrn. 33 und 34).
Bij de uitoefening van de in bilaterale verdragen tot voorkoming van dubbele belasting aldus verdeelde heffingsbevoegdheid dienen de lidstaten zich immers te houden aan de regels van Unierecht (reeds aangehaalde arresten de Groot, punt 94; Renneberg, punten 50 en 51, en Beker, punten 33 en 34).

Nach der Rechtsprechung des Gerichtshofes sollen die Artikel, die der Gemeinschaft bzw. der Union die Zuständigkeit für spezifische Maßnahmen im Umweltbereich zuweisen (Artikel 130r EG-Vertrag, nach Änderung jetzt Artikel 174 EG), „[.] die Zuständigkeiten unberührt [.] [lassen], die die Gemeinschaft aufgrund von sonstigen Vorschriften des EG-Vertrags besitzt, auch wenn die betreffenden Maßnahmen zugleich eines der Ziele des Umweltschutzes verfolgen“ (Republik Griechenland gegen Rat, 23. März 1990, Randnr. 19, sowie das jüngste Urteil vom 19. September 2002, Republik Österreich gegen Marter Huber, Randnr. 33).
Volgens de jurisprudentie van het Hof laten de artikelen van het Verdrag die beogen de Gemeenschap bevoegdheid te verlenen voor een specifiek optreden op milieugebied (artikel 130R, thans artikel 174 EGV) "de bevoegdheden die de Gemeenschap aan andere verdragsbepalingen ontleent evenwel onaangetast, ook indien de krachtens laatstbedoelde bepalingen te treffen maatregelen tegelijkertijd op een van de doeleinden van milieubescherming zijn gericht" (Heleense Republiek tegen Raad, 23 maart 1990, punt 19, en heel recent nog het arrest van 19 september 2002, Republiek Oostenrijk tegen Martin Huber, punt 33).

(33) Vgl. Artikel 16 Absatz 1 der Verordnung sowie EuGH 28. Februar 1991, Delimitis/Henninger Bräu AG, Rechtssache C-234/89, Slg. 1991, I-935, Randnr. 47, und EuGH 14. Dezember 2000, Masterfoods, Rechtssache C-344/98, Slg. 2000, I-11369, Randnr. 51.
(33) Zie artikel 16, lid 1, van de verordening en zaak C-234/89, Delimitis, Jurispr. 1991, blz. I-935, punt 47, en zaak C-344/98, Masterfoods, Jurispr. 2000, blz. I-11369, punt 51.

[47] Urteil des Gerichtshofs vom 3.10.2000, Rs. C-380/98 "Universität Cambridge", Randnr. 17, in dem sich der Gerichtshof auf die Urteile vom 15. Januar 1998, Mannesmann Anlagenbau Austria u.a., C-44/96, Slg. I-73, Randnr. 33 sowie Urteil vom 10.11.1998, BFI Holding, in der Rs. 360/96, Slg.
[47] Arrest van 3 oktober 2000 in zaak C-380/98, University of Cambridge, Jurispr. 2000, p. I-8035, overweging 17, waarbij het Hof verwijst naar het arrest van 15 januari 1998 in zaak C-44/96, Mannesmann Anlagenbau Austria e.a., Jurispr. 1998, blz. I-73, overweging 33, en het eerdergenoemde arrest BFI-Holding, zaak C-360/96 10.11.1998, Jurispr. 1998, p. I-6821, overwegingen 42 en 43).