Wenngleich es Ähnlichkeiten zwischen der Prüfung des nationalen Gerichts nach dem deutschen Verfassungsrecht und der Prüfung der Kommission nach Artikel 107 Absatz 1 AEUV geben mag, ergibt sich aus der Rechtsprechung des Gerichtshofs, dass Mittel nicht in den Staatshaushalt übertragen werden oder zum Vermögen des Staates gehören müssen, um als staatliche Mittel eingestuft zu werden.
Hoewel er gelijkenissen kunnen zijn tussen de test door de nationale rechtbank in verband met de toepassing van de Duitse Grondwet en de beoordeling die de Commissie krachtens artikel 107, lid 1, van het Verdrag moet uitvoeren, blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie dat middelen niet naar de staatsbegroting moeten vloeien of eigendom van de staat moeten worden om als staatsmiddelen te kunnen worden beschouwd.