Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Amtierende Präsidentin des Rates
Amtierender Präsident des Rates
Arbeitsgericht
Parlamentspräsident
Präsident EP
Präsident der EZB
Präsident der Europäischen Zentralbank
Präsident des AStV
Präsident des Ausschusses der Ständigen Vertreter
Präsident des Europäischen Parlaments
Präsident des Parlaments
Präsident des Rates
Präsident einer Institution
Präsidentin des AStV
Präsidentin des Ausschusses der Ständigen Vertreter
Vorsitzender einer Institution

Vertaling van "präsident des arbeitsgerichts " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
Präsident EP [ Präsident des Europäischen Parlaments ]

voorzitter EP [ voorzitter van het Europees Parlement ]


Präsident des AStV | Präsident des Ausschusses der Ständigen Vertreter | Präsidentin des AStV | Präsidentin des Ausschusses der Ständigen Vertreter

fungerend voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers | fungerend voorzitter van het Coreper


Präsident der Europäischen Zentralbank | Präsident der EZB

president van de ECB | president van de Europese Centrale Bank


amtierende Präsidentin des Rates | amtierender Präsident des Rates | Präsident des Rates

fungerend voorzitter | voorzitter in functie


Präsident einer Institution [ Vorsitzender einer Institution ]

voorzitter van de instelling [ president van de instelling ]


Präsident des Parlaments [ Parlamentspräsident ]

voorzitter van het Parlement [ kamervoorzitter ]




Minister-Präsident der Wallonischen Regionalexekutive, beauftragt mit den Neuen Technologien, den Auswärtigen Beziehungen, den Allgemeinen Angelegenheiten und dem Personal

Minister-Voorzitter van de Waalse Gewestexecutieve, belast met de Nieuwe Technologieën, de Buitenlandse Betrekkingen, de Algemene Zaken en het Personeel


Minister-Präsident der Exekutive der Französischen Gemeinschaft

Minister-Voorzitter van de Franse Gemeenschapsexecutieve
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Der Präsident des Arbeitsgerichts Lüttich stellt dem Gerichtshof folgende Vorabentscheidungsfrage:

De voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Luik stelt aan het Hof de volgende prejudiciële vraag :


« Der Präsident des Arbeitsgerichts befindet, wenn er durch eine Antragschrift mit der Sache befasst wird, über:

« De voorzitter van de arbeidsrechtbank, aangezocht bij verzoekschrift, doet uitspraak over :


Bei unvorhergesehener Abwesenheit kann der Präsident des Arbeitsgerichts einen anderen Sozialrichter - einen Arbeitgeber, Arbeiter, Angestellten oder Selbständigen, je nach Fall -, einen Richter oder einen stellvertretenden Richter oder einen im Kammerverzeichnis eingetragenen Rechtsanwalt, der mindestens dreißig Jahre alt ist, bestimmen, um denjenigen, der verhindert ist, zu ersetzen; im gleichen Fall kann der Präsident des Handelsgerichts einen anderen effektiven oder stellvertretenden Handelsrichter, einen Richter oder einen stellvertretenden Richter oder einen im Kammerverzeichnis eingetragenen Rechtsanwalt, der mindestens dreißig J ...[+++]

Bij onvoorziene afwezigheid kan de voorzitter van de arbeidsrechtbank een andere rechter in sociale zaken, naar gelang van het geval, werkgever, arbeider, bediende of zelfstandige, een rechter of een plaatsvervangend rechter of een op het tableau van de Orde ingeschreven advocaat die ten minste dertig jaar oud is, aanwijzen om degene die verhinderd is te vervangen; in hetzelfde geval kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel een andere werkende of plaatsvervangend rechter in handelszaken, een rechter of een plaatsvervangende rechter of een op het tableau van de Orde ingeschreven advocaat die ten minste dertig jaar oud is, aanwij ...[+++]


In seinem Beschluss vom 11. Januar 2017 in Sachen der Gewerkschaftsorganisation « Métallungistes Wallonie-Bruxelles (MWB-FGTB) » gegen die « Scima » AG und J.D., dessen Ausfertigung am 13. Januar 2017 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Präsident des Arbeitsgerichts Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt:

Bij beschikking van 11 januari 2017 in zake de vakbondsorganisatie « Metaalbewerkers Wallonië-Bruxelles (MWB-ABVV) » tegen de nv « Scima » en J.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 januari 2017, heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld :


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
« Auf Antrag der Person, die erklärt, dass gegen sie Gewalt oder moralische oder sexuelle Belästigung am Arbeitsplatz verübt wird, oder auf Antrag der in Artikel 32duodecies erwähnten Organisationen und Einrichtungen stellt der Präsident des Arbeitsgerichts das Bestehen dieser Taten fest und weist den Täter an, sie innerhalb der von ihm festgelegten Frist zu unterlassen, selbst wenn diese Taten strafrechtlich geahndet werden.

« Op verzoek van de persoon die verklaart het voorwerp te zijn van feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk of van de organisaties en instellingen bedoeld in artikel 32duodecies stelt de voorzitter van de arbeidsrechtbank het bestaan vast van deze feiten en beveelt hij aan de dader de staking ervan, binnen de door hem vastgestelde termijn, zelfs indien deze feiten onder het strafrecht vallen.


Artikel 6 des Gesetzes vom 19. März 1991 « zur Einführung einer besonderen Kündigungsregelung für die Vertreter des Personals in den Betriebsräten und Ausschüssen für Arbeitssicherheit, Betriebshygiene und Verschönerung der Arbeitsplätze und für die Kandidaten für diese Ämter » in Verbindung mit Artikel 5 § 3 desselben Gesetzes verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern er für die Personalvertreter die Frist von drei Werktagen für die Befassung des Präsidenten des Arbeitsgerichts gemäß den Formen des Eilverfahrens ab dem Tag nach demjenigen laufen lässt, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts ...[+++]

Artikel 6 van de wet van 19 maart 1991 « houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden », in samenhang gelezen met artikel 5, § 3, van dezelfde wet, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, voor de personeelsafgevaardigden, de termijn van drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank ...[+++]


« Der Arbeitgeber, der nach Ablauf der in Artikel 5 § 1 erwähnten Verhandlungsperiode seine Entlassungsentscheidung aufrechterhält, muss die Sache binnen drei Werktagen nach Ablauf der Verhandlungsperiode, wenn es sich um einen Kandidaten für das Amt als Personalvertreter handelt, und binnen drei Werktagen nach dem Tag, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts die in Artikel 5 § 3 erwähnte Entscheidung erlassen hat, wenn es sich um einen Personalvertreter handelt, wie im Eilverfahren beim Präsidenten des Arbeitsgerichts anhängig machen ».

« De werkgever die na verloop van de bij artikel 5, paragraaf 1, vastgestelde onderhandelingsperiode bij zijn voornemen blijft om te ontslaan, moet de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank volgens de vormen van het kort geding aanhangig maken binnen drie werkdagen na verloop van de onderhandelingsperiode zo het om een kandidaat-personeelsafgevaardigde gaat en binnen drie werkdagen na de dag waarop de voorzitter van de arbeidsrechtbank de bij artikel 5, paragraaf 3, bedoelde beslissing heeft genomen zo het om een personeelsafgevaardigde gaat ».


2. Verstößt Artikel 6 des Gesetzes vom 19. März 1991 zur Einführung einer besonderen Kündigungsregelung für die Vertreter des Personals in den Betriebsräten und Ausschüssen für Arbeitssicherheit, Betriebshygiene und Verschönerung der Arbeitsplätze und für die Kandidaten für diese Ämter, in Verbindung mit Artikel 5 § 3 desselben Gesetzes, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er für die Personalvertreter die Frist von drei Werktagen für die Befassung des Präsidenten des Arbeitsgerichts gemäß den Formen des Eilverfahrens am Tag nach demjenigen, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts die in Ar ...[+++]

2. Schendt artikel 6 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, in samenhang gelezen met artikel 5, § 3, van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in zoverre het, voor de personeelsafgevaardigden, de termijn van drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank ...[+++]


- indem er für die Personalvertreter die Frist von drei Werktagen für die Befassung des Präsidenten des Arbeitsgerichts gemäß den Formen des Eilverfahrens am Tag nach demjenigen, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts die in Artikel 5 § 3 erwähnte Entscheidung erlassen hat, anfangen lässt, während der Anfangspunkt der Beschwerdefristen ab der Notifizierung (d.h. dem Tag der Übergabe des Gerichtsbriefes oder des Einschreibens mit Rückschein) oder der Zustellung einer Entscheidung berechnet wird,

- in zoverre het, voor de personeelsafgevaardigden, de termijn van drie werkdagen om de zaak bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank aanhangig te maken volgens de vormen van het kort geding, laat lopen vanaf de dag volgend op die waarop de voorzitter van de arbeidsrechtbank de bij artikel 5, § 3, bedoelde beslissing heeft genomen, terwijl het aanvangspunt van beroepstermijnen wordt berekend vanaf de kennisgeving (opgevat als de dag van het overhandigen van de gerechtsbrief of van de ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs) of de betekening van een beslissing,


Dem Gerichtshof wird eine erste Vorabentscheidungsfrage gestellt über den Umstand, dass aufgrund des vorerwähnten Artikels 6 der Anfangszeitpunkt der darin festgelegten Frist von drei Werktagen der Tag sei, an dem der Präsident des Arbeitsgerichts die in Artikel 5 § 3 des Gesetzes vom 19. März 1991 vorgesehene Entscheidung getroffen habe, und somit ein Datum, das weder ein feststehendes Datum sei, noch notwendigerweise dem Empfänger zur Kenntnis gebracht worden sei, während der Anfangszeitpunkt der Beschwerdefristen ab der Notifizierung oder der Zustellung der Entscheidung, gegen die eine Beschwerde eingereicht werde, berechnet werde.

Aan het Hof wordt een eerste prejudiciële vraag gesteld over de omstandigheid dat het voormelde artikel 6 het aanvangspunt van de termijn van drie werkdagen die erin wordt vastgesteld, laat lopen vanaf de dag waarop de voorzitter van de arbeidsrechtbank de in artikel 5, § 3, van de wet van 19 maart 1991 bedoelde beslissing heeft genomen, en bijgevolg vanaf een datum die noch een vaste datum is, noch noodzakelijkerwijs ter kennis wordt gebracht van de geadresseerde ervan, terwijl het aanvangspunt van beroepstermijnen wordt berekend vanaf de kennisgeving of de betekening van de beslissing waartegen een beroep wordt ingesteld.


w