Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "präjudiziellen frage selbst nicht explizit " (Duits → Nederlands) :

Wird eine Frage über die Auslegung des Unionsrechts in einem schwebenden Verfahren bei einem einzelstaatlichen Gericht gestellt, dessen Entscheidungen selbst nicht mehr mit Rechtsmitteln des innerstaatlichen Rechts angefochten werden können, ist dieses Gericht gemäß Artikel 267 Absatz 3 des AEUV zur Anrufung des Gerichtshofes der Europäischen Union verpflichtet.

Wanneer een vraag die betrekking heeft op de uitlegging van het Unierecht wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is die instantie, overeenkomstig artikel 267, derde alinea, van het VWEU, gehouden die vraag te stellen aan het Hof van Justitie.


Wird eine derartige Frage in einem schwebenden Verfahren bei einem einzelstaatlichen Gericht gestellt, dessen Entscheidungen selbst nicht mehr mit Rechtsmitteln des innerstaatlichen Rechts angefochten werden können, so ist dieses Gericht zur Anrufung des Europäischen Gerichtshofes verpflichtet (Artikel 267 Absatz 3 desselben Vertrags), es sei denn, es stellt fest, « dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist, dass die betreffende gemeinschaftsrechtliche Bestimmung bereits Gegens ...[+++]

Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is die instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie te wenden (artikel 267, derde alinea, van hetzelfde Verdrag), tenzij zij vaststelt « dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken gemeenschapsbepaling reeds door het Hof [van Justitie] is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het gemeenschapsrecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan » (HvJ, 6 oktober 1982, 283/81, Srl CILFIT en L ...[+++]


In der Erwägung, dass, was die Öffentlichkeitsbeteiligung an diesen Entscheidungsverfahren betrifft, der Gesetzgeber es nicht für unerlässlich erachtet hat, eine solche Beteiligungsmöglichkeit in diesem Stadium vorzusehen, da dies durch die Habitat-Richtlinie selbst nicht vorgeschrieben ist; dass der Verfassungsgerichtshof der Auffassung ist, dass "es zur Ermessensbefugnis des Dekretgebers gehört, vor der endgültigen Ausweisung von Gebieten, die für die Ausweisung als besondere Erhaltungsgebiete in ...[+++]

Overwegende dat de wetgever, wat de inspraak van het publiek bij die besluitvorming betreft, niet geacht heeft te moeten voorzien in een dergelijke inspraakmodaliteit in deze fase des te meer omdat ze niet opgelegd is bij de Habitatrichtlijn; dat het Grondwettelijk Hof geacht heeft dat « de decreetgever moet oordelen of een openbaar onderzoek gevoerd moeten worden voor de definitieve aanwijzing van de gebieden die tot bijzondere instandhoudingsgebieden verklaard zouden kunnen worden » (Arbitragehof, nr. 31/2004, 3 maart 2004, punt B. ...[+++]


Gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes « [muss] ein Gericht, dessen Entscheidungen selbst nicht mehr mit Rechtsmitteln des innerstaatlichen Rechts angefochten werden können, seiner Vorlagepflicht nachkommen [...], wenn in einem bei ihm schwebenden Verfahren eine Frage des Unionsrechts gestellt wird, es sei denn, es hat festgestellt, dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist oder dass die betreffende unionsrechtliche Bestimmung bereits Gegenstand einer Auslegung ...[+++]

Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie is « een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, gehouden [...] een vraag van Unierecht die voor haar rijst, te verwijzen, tenzij zij heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken bepaling van Unierecht reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het Unierecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan » (HvJ, 6 oktober 1982, C-283/81, Cilfit e.a., punt 21; HvJ, grote kamer, 18 oktober 2011, C-128/09, Boxus, punt 31).


In der Erwägung, dass, was die Öffentlichkeitsbeteiligung an diesen Entscheidungsverfahren betrifft, der Gesetzgeber es nicht für unerlässlich erachtet hat, eine solche Beteiligungsmöglichkeit in diesem Stadium vorzusehen, da dies durch die Richtlinie "Lebensräume" selbst nicht vorgeschrieben ist; dass der Verfassungsgerichtshof der Auffassung ist, dass "es zur Ermessensbefugnis des Dekretgebers gehört, vor der endgültigen Ausweisung von Gebieten, die für die Ausweisung als besondere Schutzgebiete in ...[+++]

Overwegende dat de wetgever, wat de inspraak van het publiek bij die besluitvorming betreft, niet geacht heeft te moeten voorzien in een dergelijke inspraakmodaliteit in deze fase des te meer omdat ze niet opgelegd is bij de Habitatrichtlijn; dat het Grondwettelijk Hof geacht heeft dat « de decreetgever moet oordelen of een openbaar onderzoek gevoerd moeten worden voor de definitieve aanwijzing van de gebieden die tot bijzondere instandhoudingsgebieden verklaard zouden kunnen worden » (Arbitragehof, nr. 31/2004, 3 maart 2004, punt B. ...[+++]


Sowohl aus der Begründung des Urteils des vorlegenden Richters als auch aus der präjudiziellen Frage selbst geht hervor, dass es nur um Absatz 1 des fraglichen Artikels 69 geht.

Zowel uit de motieven van het door de verwijzende rechter gewezen arrest als uit de prejudiciële vraag zelf blijkt dat enkel het eerste lid van het in het geding zijnde artikel 69 wordt beoogd.


Die präjudiziellen Fragen zielen im Wesentlichen darauf ab, vom Hof zu vernehmen, ob die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, indem sie das vorerwähnte Kapitel des Gesetzes vom 20. Juli 1991 doch auf jede Person in einem öffentlichen Dienst für anwendbar erkläre, deren Arbeitsverhältnis durch die öffentliche Hand gekündigt werde, möglicherweise wegen schwerwiegender oder sogar strafbarer Handlungen, jedoch nicht auf die Personen, die selbst ihr Arbeitsverhältn ...[+++]

De prejudiciële vragen strekken in essentie ertoe van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat zij het voormelde hoofdstuk van de wet van 20 juli 1991 wel van toepassing verklaart op elke persoon in een overheidsdienst wiens arbeidsverhouding eenzijdig door de overheid wordt verbroken, mogelijk wegens zwaarwichtige en zelfs strafbare feiten, doch niet op de persoon die zelf een einde maakt aan zijn arbeid ...[+++]


Aus der Formulierung der präjudiziellen Frage selbst sowie aus dem Verweisungsurteil geht hervor, dass sich die Frage auf Artikel 82 Absatz 2 des Konkursgesetzes beschränkt.

Uit de formulering van de prejudiciële vraag zelf en uit het verwijzingsarrest blijkt dat de vraag beperkt is tot artikel 82, tweede lid, van de faillissementwet.


Obgleich dies in der präjudiziellen Frage selbst nicht explizit zum Ausdruck kommt, wird aus der Prüfung der Schriftsätze ersichtlich, dass ein Behandlungsunterschied angeführt wird zwischen einerseits den Personen, die eine gemischte Laufbahn als Arbeitnehmer und als Mitglied des Fahrpersonals der Streitkräfte (Luftwaffe) absolviert haben, und andererseits anderen Personen mit einer gemischten Laufbahn, nämlich als Arbeitnehmer und in einer anderen Qualifizierung, und zwar erstens als Mitglied des Personals der Zivilluftfahrt, zweitens als Mitglied des Bodenmilitärpersonals und drittens als Beamter.

Ofschoon dit in de prejudiciële vraag zelf niet expliciet wordt aangevoerd, blijkt uit nader onderzoek van de memories dat een verschil in behandeling wordt aangevoerd tussen, enerzijds, personen die een gemengde loopbaan als werknemer en als lid van het varend personeel van de Strijdkrachten (Luchtmacht) hebben uitgebouwd en, anderzijds, andere personen met een gemengde loopbaan, namelijk als werknemer en in een andere hoedanigheid, zijnde ten eerste als lid van het burgerlijk varend personeel, ten tweede als lid van het niet-varend militair personeel en ten derde als ambtenaar.


Die Credimo AG führt an, die Beantwortung der präjudiziellen Frage sei nicht notwendig für die Lösung der Streitsache, die Anlass zu der Frage gewesen sei, und der vorlegende Richter vertrete zu Unrecht den Standpunkt, dass Artikel 82 des Gesetzes vom 8. August 1997 vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 4. September 2002 nicht auf die ihm vorgelegte Streitsache anwendbar sei.

De n.v. Credimo betoogt dat het antwoord op de prejudiciële vraag niet noodzakelijk is voor de oplossing van het geschil naar aanleiding waarvan die vraag wordt gesteld en dat de verwijzende rechter onterecht oordeelt dat artikel 82 van de wet van 8 augustus 1997, vóór de wijziging ervan bij de wet van 4 september 2002, niet van toepassing is op het hem voorgelegde geschil.


w