(7) Jeder Mitgliedstaat entscheidet über die Höchstgrenzen der Nutzung von CER und ERU aus Projektmaßnahmen unter angemessener Berücksichtigung der einschlägigen Vorschriften des Kyoto-Protokolls und der Vereinbarungen von Marrakesch, um das darin enthaltene Erfordernis zu erfüllen, dass die Anwendung der Mechanismen eine Ergänzung der innerstaatlichen Maßnahmen sein sollte.
(7) Elke lidstaat stelt een limiet voor het gebruik van CER's en ERU's uit projectactiviteiten vast, daarbij terdege rekening houdend met de toepasselijke bepalingen van het Protocol van Kyoto en de akkoorden van Marrakesh, teneinde te voldoen aan het aldaar gestelde vereiste dat het gebruik van de mechanismen een aanvulling moet zijn op de nationale maatregelen.