Traduction de «programmen haben verweist » (Allemand → Néerlandais) :

16. weist die Auffassung, dass alle Fragen in Verbindung mit Programmen zur Massenüberwachung lediglich die nationale Sicherheit betreffen und daher ausschließlich der Zuständigkeit der Mitgliedstaaten unterliegen, mit Nachdruck zurück; wiederholt, dass die Mitgliedstaaten sich in ihrem Handeln zum Schutz der nationalen Sicherheit uneingeschränkt an die Vorgaben des EU-Rechts und der EMRK zu halten haben; verweist auf ein kürzlich ergangenes Urteil des Gerichtshofs, wonach „es zwar Sache der Mitgliedstaaten [ist], die geeigneten Maßnahmen zur Gewährleistung ihrer inneren und äußeren Sicherheit zu ergreifen, [...] der Umstand, dass eine Entscheidung die Sicherheit des Staates betrifft, für sich allein genommen [jedoch] nicht zur Unanwendbarkeit des Rechts der Union führen [kann]“ ; erinnert ferner daran, dass es um den Schutz der Privatsphäre aller EU-Bürger geht und dass die Sicherheit und Zuverlässigkeit aller Kommunikationsnetze der EU in Gefahr sind; ist daher der Meinung, dass Diskussionen und Maßnahmen auf EU-Ebene nicht nur legitim, sondern auch notwendig für den Erhalt der Autonomie der EU sind;
16. staat zeer afwijzend tegenover de gedachte dat alle aangelegenheden met betrekking tot programma's voor grootschalige surveillance uitsluitend tot het domein van de nationale veiligheid behoren en daarom alleen tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren; roept de lidstaten op de EU-wetgeving en het EVRM volledig te eerbiedigen wanneer zij maatregelen treffen ter waarborging van de nationale veiligheid; herinnert aan een recente beslissing van het Hof van Justitie die bepaalt dat het weliswaar aan de lidstaten is om de passende maatregelen te treffen om de binnenlandse en buitenlandse veiligheid te verzekeren, doch het enkele feit dat een besluit de staatsveiligheid betreft, er niet toe kan leiden dat het Unierecht niet van toepassing is ; brengt voorts in herinnering dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van alle EU-burgers op het spel staat, alsmede de veiligheid en betrouwbaarheid van alle communicatienetwerken in de EU; is derhalve van mening dat discussie en ingrijpen op EU-niveau niet alleen legitiem is, maar ook een kwestie van autonomie en soevereiniteit van de EU;

16. weist die Auffassung, dass alle Fragen in Verbindung mit Programmen zur Massenüberwachung lediglich die nationale Sicherheit betreffen und daher ausschließlich der Zuständigkeit der Mitgliedstaaten unterliegen, mit Nachdruck zurück; wiederholt, dass die Mitgliedstaaten sich in ihrem Handeln zum Schutz der nationalen Sicherheit uneingeschränkt an die Vorgaben des EU-Rechts und der EMRK zu halten haben; verweist auf ein kürzlich ergangenes Urteil des Gerichtshofs, wonach „es zwar Sache der Mitgliedstaaten [ist], die geeigneten Maßnahmen zur Gewährleistung ihrer inneren und äußeren Sicherheit zu ergreifen, [...] der Umstand, dass eine Entscheidung die Sicherheit des Staates betrifft, für sich allein genommen [jedoch] nicht zur Unanwendbarkeit des Rechts der Union führen [kann]“; erinnert ferner daran, dass es um den Schutz der Privatsphäre aller EU-Bürger geht und dass die Sicherheit und Zuverlässigkeit aller Kommunikationsnetze der EU in Gefahr sind; ist daher der Meinung, dass Diskussionen und Maßnahmen auf EU-Ebene nicht nur legitim, sondern auch notwendig für den Erhalt der Autonomie der EU sind;
16. staat zeer afwijzend tegenover de gedachte dat alle aangelegenheden met betrekking tot programma's voor grootschalige surveillance uitsluitend tot het domein van de nationale veiligheid behoren en daarom alleen tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren; roept de lidstaten op de EU-wetgeving en het EVRM volledig te eerbiedigen wanneer zij maatregelen treffen ter waarborging van de nationale veiligheid; herinnert aan een recente beslissing van het Hof van Justitie die bepaalt dat het weliswaar aan de lidstaten is om de passende maatregelen te treffen om de binnenlandse en buitenlandse veiligheid te verzekeren, doch het enkele feit dat een besluit de staatsveiligheid betreft, er niet toe kan leiden dat het Unierecht niet van toepassing is; brengt voorts in herinnering dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van alle EU-burgers op het spel staat, alsmede de veiligheid en betrouwbaarheid van alle communicatienetwerken in de EU; is derhalve van mening dat discussie en ingrijpen op EU-niveau niet alleen legitiem is, maar ook een kwestie van autonomie en soevereiniteit van de EU;

4. weist darauf hin, dass der Haushaltsplan 2011 der vierte von sieben Haushaltsplänen auf der Grundlage des gegenwärtigen MFR ist, und hebt hervor, dass Nummer 37 der IIV betreffend die Inanspruchnahme der Marge in Höhe von 5% für die legislative Flexibilität jetzt durchaus sinnvoll ist, da die beiden Teile der Haushaltsbehörde einen klareren Überblick über die Mängel und positiven Entwicklungen bei den bestehenden Programmen haben; verweist darauf, dass ungeachtet der Vorschriften der IIV die Gewährleistung eines angemessenen Maßes an Flexibilität im Haushaltsplan der EU eine Vorbedingung für seine effektive und zweckdienliche Ausführung ist; erwartet, dass die Verordnung des Rates zum MFR auf der Grundlage des Kommissionsvorschlags KOM(2010)0072 endgültig und die anstehende IIV auf der Grundlage des Kommissionsvorschlags KOM(2010)0073 endgültig angenommen wird, um größere Flexibilität zu ermöglichen;
4. wijst erop dat de begroting voor 2011 de vierde van zeven begrotingen in het kader van het huidige MFK is, en benadrukt dat punt 37 van het IIA over het gebruik van de 5% marge van de wetgevingsflexibiliteit nu uiterst zinvol is aangezien de twee takken van de begrotingsautoriteit een duidelijker beeld hebben van de tekortkomingen van de bestaande programma's, en van de positieve ontwikkelingen ervan; herinnert eraan dat de EU-begroting, ongeacht de bepalingen van het IIA, alleen door te zorgen voor een zekere mate van flexibiliteit op een doelmatige en zinvolle wijze kan worden uitgevoerd; verwacht dat de MFK-verordening van de Raad, die zou moeten worden aangenomen op basis van COM(2010)0072 def., en het toekomstige IIA, dat zou moeten worden aangenomen op basis van COM(2010)0073 def., meer flexibiliteit mogelijk zullen maken;

4. weist darauf hin, dass der Haushaltsplan 2011 der vierte von sieben Haushaltsplänen auf der Grundlage des gegenwärtigen MFR ist, und hebt hervor, dass Nummer 37 der IIV betreffend die Inanspruchnahme der Marge in Höhe von 5% für die legislative Flexibilität jetzt durchaus sinnvoll ist, da die beiden Teile der Haushaltsbehörde einen klareren Überblick über die Mängel und positiven Entwicklungen bei den bestehenden Programmen haben; verweist darauf, dass ungeachtet der Vorschriften der IIV die Gewährleistung eines angemessenen Maßes an Flexibilität im Haushaltsplan der EU eine Vorbedingung für seine effektive und zweckdienliche Ausführung ist;
4. wijst erop dat de begroting voor 2011 de vierde van zeven begrotingen in het kader van het huidige MFK is, en benadrukt dat punt 37 van het IIA over het gebruik van de 5% marge van de wetgevingsflexibiliteit nu uiterst zinvol is aangezien de twee takken van de begrotingsautoriteit een duidelijker beeld hebben van de tekortkomingen van de bestaande programma's, en van de positieve ontwikkelingen ervan; herinnert eraan dat de EU-begroting, ongeacht de bepalingen van het IIA, alleen door te zorgen voor een zekere mate van flexibiliteit op een doelmatige en zinvolle wijze kan worden uitgevoerd;