Die Mitgliedstaaten können somit ihre eigenen nationalen oder regionalen Programme aufstellen, in denen diese Besonderheiten zum Ausdruck kommen. Dabei müssen mindestens vier von sechs gemeinsamen Prioritäten zugrunde gelegt werden: Wissen und Innovation, Wettbewerbsfähigkeit, bessere Organisation der Nahrungsmittelkette, Erhaltung der Ökosysteme, Ressourceneffizienz und soziale Inklusion.
Zo kunn
en de lidstaten hun eigen nationale of regionale programma's opzetten waarin deze specifieke kenmerken tot uiting komen. Dit moeten zij do
en op basis van ten minste vier van de zes gemeenschappelijke
prioriteiten: kennis en innovatie, concurrentievermogen, een betere organisatie van de voedselketen, instandhouding van de ecosystemen, efficiënt gebruik van de hulp
...[+++]bronnen en sociale inclusie.