Die Berechnungsgrundlage beträgt maximal 50.000 Euro pro Steuerzahler, wobei vorausgesetzt wird, dass die Summe der ausstehenden Darlehen, unter Abzug der Beträge, die in einem der in Artikel 4 § 2 vorgesehenen Fällen vorzeitig zurückgezahlt worden sind, 50.000 Euro für den berücksichtigten Besteuerungszeitraum nicht überschreitet.
De berekeningsgrondslag bedraagt maximum 50.000 euro per belastingplichtige met dien verstande dat de som van de leningen, na aftrek van de vroegtijdige terugbetalingen verricht in één van de hypothezen bedoeld in artikel 4, § 2, voor het betrokken belastbare tijdperk niet hoger is dan 50.000 euro.
