Der Staatsrat befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 23 Absatz 3 Nr. 4 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit den Artikeln 1 und 10a der Richtlinie 85/337/EWG über die Umweltverträglichkeitsprüfung bei bestimmt
en öffentlichen und privaten Projekten, insofern die darin vorgesehene Sanktion der Aussetzung und die Möglichkeit der Regularisierung innerhalb einer vom Richter festgelegten Frist, bevor die Klage für unzulässig erklärt werden könne, nur Anwendung fände, w
enn eine der in B.2 ...[+++]erwähnten Formalitäten nicht eingehalten worden sei.De Raad van State ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 1 en 10bis van de richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openb
are en particuliere projecten, doordat de erin vervatte sanctie van opschorting en mogelijkheid tot regularisatie binnen een door de rechter bepaalde termijn, alvorens de vordering onontvankelijk kan worden verklaard, slechts geldt wanneer een van de in B.2
...[+++] vermelde formaliteiten niet werd nageleefd.