Die Diskussion zeigte, dass nach Ansicht der meisten Mitglieder entsprechend den Schlussfolgerungen des Rates vom 11. März 2002 die Erarbeitung pragmatischer Lösungen für eine einheitlichere Anwendung des Schiedsübereinkommens höchste Priorität haben sollte, damit in Bezug auf die Verfahren des Schiedsübereinkommens [5] größere Rechtssicherheit gegeben ist.
Uit de bespreking bleek dat de meeste leden van mening waren dat overeenkomstig de conclusies van de Raad van 11 maart 2001, de meeste aandacht dient uit te gaan naar praktische oplossingen voor een meer eenvormige toepassing van het Arbitrageverdrag, die zekerheid doen ontstaan over de procedures die in het Arbitrageverdrag [5] zijn geregeld.