20. betont, dass Frauen und Männer bestrebt sind, ihre Berufsrolle und ihre Elternrolle miteinander ins Gleichgewicht zu bringen, und dass daher sowohl männliche als auch weibliche Arbeitnehmer, die von Elternschaftsurlaubsregelungen Gebrauch machen, während dieser Zeit Ansprüche auf Altersversorgung haben sollten; ist ferner der Auffassung, dass Urlaubsregelungen für die Pflege kranker oder behinderter Kinder beziehungsweise Angehöriger beim Aufbau der Altersversorgungsansprüche ebenfalls berücksichtigt werden sollten;
20. wijst er met nadruk op dat vrouwen en mannen trachten hun beroepsrol en hun ouderrol met elkaar in evenwicht te brengen en is daarom van mening dat aan zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers die gebruik maken van regelingen voor ouderschapsverlof gedurende die periode aanvullende pensioenrechten dienen te kunnen worden toegerekend; is voorts van mening dat verlofregelingen voor de verzorging van zieke of gehandicapte kinderen en verwanten eveneens aanspraak dienen te kunnen geven op pensioenrechten;