« Verstösst Artikel 15 des Gesetzes vom 1. März 1958 über das Statut der Berufsoffiziere der Land-, Luft- und Seestreitkräfte und des medizinischen Dienstes und der Reserveoffiziere aller Streitkräfte und des medizinischen Dienstes, ers
etzt und abgeändert durch Artikel 12 des Gesetzes vom 28. Dezember 1990, durch Artikel 12 des Gesetzes vom 20. Mai 1994 und durch Artikel 26 des Gesetzes vom 25. Mai 2000, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 12, 23 und 182 der Verfassung, insofern diese Bestimmung dem Minister der Landesverteidigung die Ermessensbefugnis erteilt, einen Antrag auf zeitweilig
e Amtsenth ...[+++]ebung aus persönlichen Gründen aufgrund der Anforderungen des Stellenplans sowie aufgrund der Nichterfüllung der Leistungsbedingungen abzulehnen?« Schendt artikel 15 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, zoals het werd vervangen en gewijzigd door artikel 12 van de wet van 28 december 1990, door artikel 12 van de wet van 20 mei 1994 en door artikel 26 van de wet van 25 mei 2000, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen of gelezen in samenhang met de artikelen 12, 23 en 182 van de Grondwet, in de mate dat die bepaling de minister van Landsverdediging een discretionaire bevoegdheid verleent om een aangevraagde tijdelijke amb
tsontheffing wegens persoonlijke ...[+++] aangelegenheden te weigeren op grond van encadreringsvereisten en omdat niet voldaan is aan de rendementsvoorwaarden ?