Traduction de «palästinensische behörde tunesien » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Palästinensische Behörde | Palästinensische Exekutivbehörde
Palestijnse Autoriteit | Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook | Palestijnse Nationale Autoriteit | PA [Abbr.] | PNA [Abbr.]

Gemischter Ausschuss | Gemischter Ausschuss EG-Palästinensische Behörde | Gemischter Ausschuss für den Handel und die Zusammenarbeit zwischen der Europäischen Gemeinschaft und der Palästinensischen Behörde
Gemengd Comité | Gemengd Comité voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

Ständiger Sicherheitsausschuss Europäische Union-Palästinensische Behörde
Permanent Veiligheidscomité van de Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

In dem neuen Regionalen Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln werden die unterschiedlichen Ursprungsregeln für Erzeugnisse zusammengeführt, die im Rahmen der jeweils zwischen den folgenden Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden: der Europäischen Union, den Teilnehmern des Barcelona-Prozesses (Algerien, Ägypten, Israel, Jordanien, Libanon, Marokko, Syrien, Tunesien, die Türkei und die Palästinensische Behörde), den EFTA-Staaten (Island, Norwegen, die Schweiz und Liechtenstein), den Färöer und den Teilnehmern des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses (Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien, die ehemalige jugoslawische Republik Mazedonien, Montenegro und Serbien sowie Kosovo im Sinne der Resolution 1244/99 des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen).
De nieuwe conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels bundelt alle verschillende bepalingen over de oorsprong van goederen die worden verhandeld in het kader van de desbetreffende handelsovereenkomsten tussen de volgende partijen: de Europese Unie, de deelnemers aan het Barcelonaproces (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, de Palestijnse Autoriteit), de EVA-landen (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein), de Faerøer en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië, alsook Kosovo op grond van Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad).

Das regionale Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln legt die Bestimmungen für den Ursprung der Erzeugnisse fest, die im Rahmen der jeweils zwischen den folgenden Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden: die Europäische Union, die Teilnehmer des Barcelona-Prozesses (Algerien, Ägypten, Israel, Jordanien, Libanon, Marokko, Syrien, Tunesien, Türkei, die Palästinensische Behörde), die EFTA-Staaten (Island, Norwegen, Schweiz und Liechtenstein), die Färöer-Inseln und die Teilnehmer des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses (Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien, die ehemalige jugoslawische Republik Mazedonien, Montenegro und Serbien sowie das Kosovo im Sinne der Resolution 1244/99 des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen).
De regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die in het kader van de desbetreffende handelsovereenkomsten tussen de volgende partijen worden verhandeld: de Europese Unie, de deelnemers aan het Barcelonaproces (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Palestina), de EVA-staten (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein), de Faerøer en de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnamen (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië, alsook Kosovo op grond van Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad).

– in Kenntnis der Mitteilung der Kommission an den Rat und das Europäische Parlament vom 11. März 2003 mit dem Titel „Größeres Europa - Nachbarschaft: Ein neuer Rahmen für die Beziehungen der EU zu ihren östlichen und südlichen Nachbarn“ (KOM(2003)0104), des Strategiepapiers der Kommission vom 12. Mai 2004 über die europäische Nachbarschaftspolitik (KOM(2004)0373), der Mitteilung der Kommission an den Rat vom 9. Dezember 2004 über die Vorschläge der Kommission für Aktionspläne im Rahmen der europäischen Nachbarschaftspolitik (KOM(2004)0795), der Aktionspläne für Israel, Jordanien, den Libanon, Marokko, die Palästinensische Behörde und Tunesien sowie die Verordnung (EG) Nr. 1638/2006 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 24. Oktober 2006 zur Festlegung allgemeiner Bestimmungen zur Schaffung eines Europäischen Nachbarschafts- und Partnerschaftsinstruments (ENPI),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2003 met als titel "De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (COM(2003)0104), haar strategiedocument over het Europese nabuurschapsbeleid (ENB) van 12 mei 2004 (COM(2004)0373), haar mededeling aan de Raad van 9 december 2004 over haar voorstellen voor ENB-actieplannen (COM(2004)0795), de actieplannen voor Israël, Jordanië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Libanon, en Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument,

– in Kenntnis der Mitteilung der Kommission an den Rat und das Europäische Parlament vom 11. März 2003 mit dem Titel „Größeres Europa – Nachbarschaft: Ein neuer Rahmen für die Beziehungen der EU zu ihren östlichen und südlichen Nachbarn“ (KOM(2003)0104), des Strategiepapiers der Kommission vom 12. Mai 2004 über die europäische Nachbarschaftspolitik (KOM(2004)0373), der Mitteilung der Kommission an den Rat vom 9. Dezember 2004 über die Vorschläge der Kommission für Aktionspläne im Rahmen der europäischen Nachbarschaftspolitik (KOM(2004)0795), der Aktionspläne für Israel, Jordanien, den Libanon, Marokko, die Palästinensische Behörde und Tunesien sowie die Verordnung (EG) Nr. 1638/2006 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 24. Oktober 2006 zur Festlegung allgemeiner Bestimmungen zur Schaffung eines Europäischen Nachbarschafts- und Partnerschaftsinstruments (ENPI),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2003 met als titel "De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden" (COM(2003)0104), haar strategiedocument over het Europese nabuurschapsbeleid (ENB) van 12 mei 2004 (COM(2004)0373), haar mededeling aan de Raad van 9 december 2004 over haar voorstellen voor ENB-actieplannen (COM(2004)0795), de actieplannen voor Israël, Jordanië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Libanon, en Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument,

Ukraine, Moldau, Israel, Jordanien, Palästinensische Behörde, Tunesien und Marokko.
Oekraïne, Moldavië, Israël, Jordanië, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Marokko.

– in Kenntnis der Mitteilung der Kommission an den Rat und das Europäische Parlament vom 11. März 2003 mit dem Titel „Größeres Europa - Nachbarschaft: Ein neuer Rahmen für die Beziehungen der EU zu ihren östlichen und südlichen Nachbarn“ (KOM(2003)0104), des Strategiepapiers der Kommission vom 12. Mai 2004 über die europäische Nachbarschafts­politik (KOM(2004)0373), des Vorschlags vom 29. September 2004 für eine Verordnung des Europäischen Parlaments und des Rates mit allgemeinen Bestimmungen zur Schaffung eines europäischen Nachbarschafts- und Partnerschaftsinstruments (KOM(2004)0628), der Mitteilung der Kommission an den Rat vom 9. Dezember 2004 über die Vorschläge der Kommission für Aktionspläne im Rahmen der europäischen Nachbarschaftspolitik (KOM(2004)0795) sowie der Aktionspläne für Israel, Jordanien, den Libanon, Marokko, die Palästinensische Behörde und Tunesien,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2003, getiteld "De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden" (COM(2003)0104), haar Strategiedocument voor het Europese nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373), haar voorstel voor een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (COM(2004)0628), haar mededeling aan de Raad van 9 december 2004 over actieplannen in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid (COM(2004)0795), en de actieplannen voor Israël, Jordanië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Libanon,

Der Rat verabschiedete Beschlüsse über den Standpunkt der in den durch die Europa-Mittelmeer-Assoziationsabkommen eingesetzten Assoziationsräten mit Israel, Jordanien, Marokko und Tunesien sowie in dem Gemischten Ausschuss EU/Palästinensische Behörde im Hinblick auf die Umsetzung der im Rahmen der EU-Nachbarschaftspolitik vorgesehenen Aktionspläne mit diesen fünf Partnern einzunehmen ist (Dok. 5962/05, 5970/05, 5959/05, 6003/05 und 6014/05).
De Raad heeft besluiten aangenomen betreffende het standpunt dat moet worden ingenomen in de bij de Europees-mediterrane associatieovereenkomsten ingestelde Associatieraden met Israël, Jordanië, Marokko en Tunesië alsmede in het Gemengd Comité EU/Palestijnse Autoriteit, met het oog op de uitvoering met deze vijf partners van de actieplannen in het kader van het nabuurschapsbeleid van de EU (5962/05, 5970/05, 5959/05, 6003/05 en 6014/05).

Moldau, die Ukraine, Marokko, Tunesien, Israel und die Palästinensische Behörde sind die ersten Nachbarn der EU, mit denen Aktionspläne vereinbart werden, in denen das neue Angebot der Europäischen Union im Rahmen der Europäischen Nachbarschaftspolitik (ENP) konkrete Gestalt annimmt.
Moldavië, Oekraïne, Marokko, Tunesië, Jordanië, Israël en de Palestijnse Autoriteit zijn de eerste buurlanden van de EU die actieplannen aannemen die concrete uitvoering zullen geven aan het nieuwe aanbod van de Europese Unie in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid.

Für die Finanzhilfe aus dem Programm MEDA bestehen für acht Partner (Ägypten, Algerien, Jordanien, Libanon, Marokko, Palästinensische Behörde, Syrien und Tunesien) nationale Richtprogramme, über die der Großteil (bis zu 90 %) der MEDA-Hilfe geleistet wird.
Wat de financiële bijstand van MEDA betreft, vallen acht van de partners (Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië) onder Nationale Indicatieve Programma's, die het overgrote deel van de bijstand via MEDA vertegenwoordigen (tot 90%).

Der Europäische Rat begrüßte auf seiner Tagung vom 12. und 13. Dezember in Kopenhagen die Absicht der Kommission, Vorschläge für den Ausbau der Beziehungen der Union zu Russland, der Ukraine, der Republik Moldau, Belarus und den Ländern im südlichen Mittelmeerraum (Ägypten, Algerien, Israel, Jordanien, Libanon, Libyen, Marokko, Palästinensische Behörde, Syrien und Tunesien) auszuarbeiten.
De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december heeft zijn waardering uitgedrukt over het voornemen van de Commissie voorstellen uit te werken voor het intensiveren van de betrekkingen van de Unie met Rusland, Oekraïne, Moldavië, Belarus en de zuidelijke mediterrane landen (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië).