(11) Jede Vertragspartei wendet nach ihrem innerstaatlichen Recht im machbaren und angemessenen Umfang Bestimmungen dieses Artikels bei Entscheidungen darüber an, ob eine absichtliche Freisetzung gentechnisch veränderter Organismen in die Umwelt genehmigt wird.
11. Elke partij past, binnen het kader van haar nationale wetgeving, voorzover mogelijk en passend, de bepalingen van dit artikel toe op besluiten over het al dan niet toestaan van de opzettelijke introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen.