Vertaling van "organische verbindungen sind " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

organische Stoffe | organische Verbindungen
organische stoffen | organische verbindingen

bestimmte Verbindungen sind bekannt unter dem Namen Laves-Phasen
bepaalde verbindingen staan bekend als Laves-fasen

gesamte flüchtige organische Verbindungen | Gesamtkohlenstoff | TVOC [Abbr.]
totaal aan vluchtige organische koolstof | totaal aan vluchtige organische stoffen | totaal gehalte aan vluchtige organische stoffen | totale emissie van vluchtige organische stoffen | TVOC [Abbr.] | TVOS [Abbr.]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

„Halbflüchtige organische Verbindungen“ (SVOC) sind alle organischen Verbindungen mit einem Siedepunkt über 250 °C, die in einer Kapillarsäule im Retentionszeitfenster von n-Tetradecan (CH) bis zu n-Docosan (CH) bei unpolaren Systemen und bis zu Diethyladipat (CHO) und Methylpalmitat (CHO) bei polaren Systemen eluieren.
„halfvluchtige organische stoffen” (HVOS): organische verbindingen met een kookpunt van meer dan 250 °C, die in een capillaire kolom elueert met een retentiebereik tussen n-tetradecaan (CH) en n-docosaan (CH) voor apolaire systemen en tussen diethyladipaat (CHO) en methylpalmitaat (CHO) voor polaire systemen.

„Flüchtige organische Verbindungen (VOC)“ sind gemäß der Begriffsbestimmung in der Richtlinie 2004/42/EG alle organischen Verbindungen mit einem Anfangssiedepunkt von höchstens 250 °C bei einem Standarddruck von 101,3 kPa, die in einer Kapillarsäule bis zu einschließlich Tetradecan (CH) bei unpolaren Systemen oder Diethyladipat (CHO) bei polaren Systemen eluieren.
„vluchtige organische stoffen” (VOS): organische verbindingen met een beginkookpunt van ten hoogste 250 °C, gemeten bij een standaarddruk van 101,3 kPa, als bepaald in Richtlijn 2004/42/EG, die, in een capillaire kolom, elueert tot en met tetradecaan (CH) voor apolaire systemen en diethyladipaat (CHO) voor polaire systemen.

Stoffe oder Gemische, denen aufgrund ihres Gehalts an gemäss der Verordnung (EG) Nr. 1272/2008 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 16. Dezember 2008 über die Einstufung, Kennzeichnung und Verpackung von Stoffen und Gemischen als karzinogen, keimzellmutagen oder reproduktionstoxisch eingestuften flüchtigen organischen Verbindungen die Gefahrenhinweise H340, H350, H350i, H360D oder H360F zugeordnet sind oder die mit diesen Hinweisen zu kennzeichnen sind, werden ab dem 1. Juni 2015 unter Berücksichtigung der von der Europäischen Kommission aufgrund des Artikels 7, § 1, der Richtlinie 1999/13/EG vom 11. März 1999 über die Begrenzung von Emissionen flüchtiger organischer Verbindungen, die bei bestimmten Tätigkeiten und in bestimmten Anlagen bei der Verwendung organischer Lösungsmittel entstehen, veröffentlichten Leitlinien und innerhalb den in Artikel 83 angegebenen Fristen durch weniger schädliche Stoffe oder Gemische ersetzt" ;
Met ingang van 1 juni 2015 worden de stoffen of mengsels waaraan de gevarenaanduidingen H340, H350, H350i, H360D of H360F worden toegekend of die van deze aanduidingen moeten worden voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld, rekening houdende met de richtsnoeren bekendgemaakt door de Europese Commissie krachtens artikel 7, § 1, van Richtlijn 1999/13/EG van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties door minder schadelijke stoffen of mengsels vervangen binnen de in artikel 83 bepaalde termijnen" .

Stoffe oder Gemische, denen aufgrund ihres Gehalts an gemäss der Verordnung (EG) Nr. 1272/2008 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 16. Dezember 2008 über die Einstufung, Kennzeichnung und Verpackung von Stoffen und Gemischen als karzinogen, keimzellmutagen oder reproduktionstoxisch eingestuften flüchtigen organischen Verbindungen die Gefahrenhinweise H340, H350, H350i, H360D oder H360F oder die Risikosätze R45, R46, R49, R60 oder R61 zugeordnet sind oder die mit diesen Sätzen zu kennzeichnen sind, werden ab dem 1. Dezember 2010 und bis zum 31. Mai 2015 unter Berücksichtigung der von der Europäischen Kommission aufgrund des Artikels 7, § 1, der Richtlinie 1999/13/EG vom 11. März 1999 über die Begrenzung von Emissionen flüchtiger organischer Verbindungen, die bei bestimmten Tätigkeiten und in bestimmten Anlagen bei der Verwendung organischer Lösungsmittel entstehen, veröffentlichten Leitlinien und innerhalb den in Artikel 83 angegebenen Fristen durch weniger schädliche Stoffe oder Gemische ersetzt.
Met ingang van 1 december 2010 en tot 31 mei 2015 worden de stoffen of mengsels waaraan de gevarenaanduidingen H340, H350, H350i, H360D of H360F of de risicozinnen R45, R46, R49, R60 en R61 worden toegekend of die van deze aanduidingen moeten worden voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld, rekening houdende met de richtsnoeren bekendgemaakt door de Europese Commissie krachtens artikel 7, § 1, van Richtlijn 1999/13/EG van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties door minder schadelijke stoffen of mengsels vervangen binnen de in artikel 83 bedoelde termijnen.

Klebstoffe, die organische Lösungsmittel enthalten, dürfen nicht verwendet werden (Hiervon ausgenommen sind bei gelegentlichen Reparaturen verwendete Klebstoffe.) In diesem Zusammenhang gelten alle organischen Verbindungen, die bei 293,15 K einen Dampfdruck von 0,01 kPa oder darüber bzw. unter den jeweiligen Einsatzbedingungen eine entsprechende Flüchtigkeit aufweisen, als flüchtige organische Verbindungen.
Lijmen die organische oplosmiddelen bevatten, mogen niet worden gebruikt (Dit criterium is niet van toepassing op lijmen gebruikt voor occasionele herstellingen.) Binnen deze context zijn VOS alle organische verbindingen met een dampdruk van ten minste 0,01 kPa bij 293,15 K, of met een soortgelijke vluchtigheid in de relevante gebruiksomstandigheden.

Einige Bestimmungen über die Einstufung und Kennzeichnung, die in den Richtlinien 67/548/EWG und 1999/45/EG festgelegt sind, sind auch für die Anwendung anderer Rechtsakte der Gemeinschaft maßgeblich, wie zum Beispiel der Richtlinie 76/768/EWG des Rates vom 27. Juli 1976 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten über kosmetische Mittel , der Richtlinie 88/378/EWG des Rates vom 3. Mai 1988 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten über die Sicherheit von Spielzeug , der Richtlinie 1999/13/EG des Rates vom 11. März 1999 über die Begrenzung von Emissionen flüchtiger organischer Verbindungen, die bei bestimmten Tätigkeiten und in bestimmten Anlagen bei der Verwendung organischer Lösungsmittel entstehen , der Richtlinie 2000/53/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 18. September 2000 über Altfahrzeuge , der Richtlinie 2002/96/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. Januar 2003 über Elektro- und Elektronik-Altgeräte sowie der Richtlinie 2004/42/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 21. April 2004 über die Begrenzung der Emissionen flüchtiger organischer Verbindungen aufgrund der Verwendung organischer Lösemittel in bestimmten Farben und Lacken und in Produkten der Fahrzeugreparaturlackierung
Een aantal bepalingen betreffende indeling en etikettering in de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG wordt ook gebruikt voor de toepassing van andere communautaire wetgeving, zoals Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten , Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed , Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties , Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken , Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen

„flüchtige organische Verbindungen“ (VOC) sind organische Verbindungen anthropogenen oder biogenen Ursprungs mit Ausnahme von Methan, die durch Reaktion mit Stickstoffoxiden in Gegenwart von Sonnenlicht photochemische Oxidantien erzeugen können.
„vluchtige organische stoffen” (VOS): organische stoffen van antropogene en biogene bronnen, uitgezonderd methaan, die onder invloed van zonlicht door reactie met stikstofoxiden fotochemische oxidanten kunnen produceren.

„flüchtige organische Verbindungen“ (VOC) sind organische Verbindungen anthropogenen oder biogenen Ursprungs mit Ausnahme von Methan, die durch Reaktion mit Stickstoffoxiden in Gegenwart von Sonnenlicht photochemische Oxidantien erzeugen können;
„vluchtige organische stoffen” (VOS): organische stoffen van antropogene en biogene bronnen, uitgezonderd methaan, die onder invloed van zonlicht door reactie met stikstofoxiden fotochemische oxidanten kunnen produceren;

Bei Freisetzung flüchtiger organischer Verbindungen, denen nach Inkrafttreten des vorliegenden Erlasses einer der in den Absätzen 1 und 3 genannten R-Sätze zugeordnet wird oder die mit diesen Sätzen zu kennzeichnen sind, sind die in den Absätzen 2 bzw. 3 des vorliegenden Artikels genannten Emissionsgrenzwerte innerhalb der in Artikel 83 erwähnten Fristen einzuhalten.
Bij uitstoot van VOS waaraan na de inwerkingtreding van dit besluit één van de in §§ 1 en 3 bedoelde risicozinnen wordt toegekend of waarop ze moet worden aangebracht, worden de in § 2, respectievelijk § 3, van dit artikel genoemde emissiegrenswaarden binnen de in artikel 83 bedoelde termijnen in acht genomen.