Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass die Artikel 32 Nr. 3 und 37 § 1 des vorerwähnten Gesetzes vom 3. Juli 1978, dahingehend ausgelegt, dass sie es einer öffentliche
n Behörde erlauben, einen Arbeitnehmer, mit dem sie einen Arbeitsvertrag geschlossen
hat, aus Gründen im Zusammenhang mit seiner Person oder seinem Verh
alten zu entlassen, ohne verpflichtet zu sein, diesen Arbeitnehmer vorher anzuhören, nicht vereinbar sind mit den A
...[+++]rtikeln 10 und 11 der Verfassung.
Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de artikelen 32, 3°, en 37, § 1, van de voormelde wet van 3 juli 1978, in die zin geïnterpreteerd dat zij een overheid toestaan een werknemer met wie zij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten te ontslaan om redenen die verband houden met zijn persoon of zijn gedrag, zonder ertoe gehouden te zijn die werknemer vooraf te horen, niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.