(3) Die Mitgliedstaaten akzeptieren, daß die Geräte, bei denen der Hersteller die in Absatz 1 genannten Normen nicht oder nur teilweise angewandt hat, oder für die keine Normen vorhanden sind, als den in Artikel 4 bezeichneten Schutzanforderungen entsprechend betrachtet werden, wenn ihre Übereinstimmung mit diesen Schutzanforderungen durch die in Artikel 10 Absatz 2 genannte Bescheinigung bestätigt wird.
3. De Lid-Staten stemmen ermee in dat apparaten, ten aanzien waarvan de fabrikant de in lid 1 bedoelde normen niet, of slechts ten dele heeft toegepast of waarvoor normen ontbreken, geacht worden in overeenstemming te zijn met de in artikel 4 bedoelde beschermingseisen, indien de overeenstemming met deze beschermingseisen wordt aangetoond door het in artikel 10, lid 2, vermelde certificatiemiddel.