Traduction de «oder soziale beihilfe oder aber kein einkommen beziehen » (Allemand → Néerlandais) :

5° stark benachteiligte Arbeitnehmer: die Personen, die vor ihrer ersten Einstellung in einem zugelassenen Eingliederungsbetrieb kein Diplom der Oberstufe des Sekundarunterrichts oder gleichgestelltes Diplom besitzen, die beim wallonischen Amt für Berufsbildung und Arbeitsbeschaffung, nachstehend "FOREm" genannt, oder bei dem durch das Dekret vom 17. Januar 2000 zur Schaffung eines Arbeitsamtes in der Deutschsprachigen Gemeinschaft geschaffenen "Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft", nachstehend "Arbeitsamt der D.G". genannt, als nicht beschäftigte Arbeitssuchende eingetragen sind, und die seit mindestens vierundzwanzig Monaten Arbeitslosengeld, Eingliederungszulagen, das soziale Eingliederungseinkommen oder eine soziale Beihilfe oder aber kein Einkommen beziehen;
5° de uiterst kwetsbare werknemers : de personen die, vóór hun eerste aanwerving in een erkende inschakelingsbedrijf niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld, ingeschreven zijn als niet-tewerkgestelde werkzoekende bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), hierna "le FOREm" genoemd, of bij de "Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft", opgericht bij decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, hierna "Arbeitsamt der D.G". genoemd, en die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, leefloon, of een sociale hulp of die sinds minstens vierentwintig maanden geen enkel inkomen genieten;

a) entweder sie beziehen seit mindestens sechs Monaten Arbeitslosengeld, Eingliederungszulagen, das soziale Eingliederungseinkommen oder eine soziale Beihilfe oder aber kein Einkommen;
a) ofwel in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, leefloon, of een sociale hulp of die sinds minstens zes maanden geen enkel inkomen genieten;

Auf der Grundlage von Artikel 2 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 kann einer Person, die zum Zeitpunkt des Antrags das Alter von 65 Jahren bereits erreicht hat und keine Beihilfe zur Ersetzung des Einkommens oder Eingliederungsbeihilfe erhält, nur eine Beihilfe zur Unterstützung von Betagten und keine Beihilfe zur Ersetzung des Einkommens oder Eingliederungsbeihilfe beanspruchen.
Op grond van artikel 2 van de wet van 27 februari 1987, kan een persoon die op het ogenblik van de aanvraag de leeftijd van 65 jaar reeds heeft bereikt en geen inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming geniet, geen aanspraak maken op een dergelijke uitkering, doch enkel op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

Außerdem wollte er, dass « das Kriterium, um als Person über 21 Jahren eine Beihilfe zur Ersetzung des Einkommens oder eine Eingliederungsbeihilfe, oder aber eine Beihilfe zur Unterstützung von Betagten erhalten zu können, das Datum des Antrags ist » (ebenda, S. 89).
Hij heeft daarenboven gewild dat « het criterium om als persoon ouder dan 21 jaar een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming te kunnen ontvangen dan wel een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, de datum van de aanvraag is » (ibid., p. 89).

Die Anzahl der förderfähigen Hektare ist auf zwanzig Hektar begrenzt für die Landwirte, die gekoppelte Beihilfen für die weiblichen Rinder des Fleischtyps beziehen und die keine Beihilfe für Kühe des Mischtyps oder des Milchtyps beziehen pro Landwirt, der die Bedingungen von Artikel 56 § 2 Absatz 2 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 12. Februar 2015 zur Ausführung der Direktzahlungsregelung zugunsten der Landwirte erfüllt, ob es sich dabei um eine natürliche Person handelt, oder um ein Mitglied einer juristischen Person oder einer Vereinigung von natürlichen oder juristischen Personen.
Het aantal steungerechtigde hectaren wordt beperkt tot 20 hectare voor de landbouwers die in aanmerking komen voor een gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen en die niet in aanmerking komen voor de steun voor gemengde koeien of melkkoeien per landbouwer die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 56, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, ongeacht of hij en natuurlijke persoon of een lid van een rechtspersoon of van een groepering van natuurlijke of rechtspersonen is.

2° " stark benachteiligte Arbeitnehmer" : die unter 1° erwähnten Personen, die seit mindestens vierundzwanzig Monaten Arbeitslosengeld, Eingliederungszulagen, das soziale Eingliederungseinkommen oder eine soziale Beihilfe beziehen, oder auch sonst kein Einkommen beziehen;
2° de uiterst kwetsbare werknemers : de in 1° bedoelde personen die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen, leefloon, of een sociale hulp of die sinds minstens vierentwintig maanden geen enkel loon genieten;

« Verstösst Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 über die Beihilfen für Personen mit Behinderung, insofern er den Begriff ' Haushalt ' als ' jedes Zusammenwohnen zweier Personen [.], die im ersten, zweiten oder dritten Grad weder miteinander verwandt noch verschwägert sind ' definiert, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zu einem Behandlungsunterschied führt zwischen - einerseits - einer Person mit Behinderung, die mit ihrer Mutter oder ihrer Grossmutter zusammenwohnt und der eine Beihilfe zur Ersetzung des Einkommens der Kategorie A und eine Eingliederungsbeihilfe gewährt werden, wobei das Einkommen des Aszendenten nicht berücksichtigt wird, und - andererseits - einer Person mit Behinderung, die mit einer Frau zusammenwohnt, zu der sie affektive Bindungen hat, die mit denjenigen einer Pflegemutter gegenüber vergleichbar sind, die die erstgenannte Person wegen des unzureichenden Altersunterschieds aber nicht adoptieren kann, und der eine Kategorie C unter Berücksichtigung des Einkommens des Zusammenwohnenden gewährt wird, mit der Folge, dass die Beihilfe wegen der Berücksichtigung des Einkommens des Zusammenwohnenden gestrichen wird?
« Schendt artikel 7, § 3, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, in zoverre het het begrip ' huishouden ' definieert als ' elke samenwoning van twee personen die geen bloed- of aanverwant zijn in de eerste, tweede of derde graad ', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, een persoon met een handicap die met zijn moeder of grootmoeder samenwoont en aan wie een inkomensvervangende tegemoetkoming van categorie A en een integratietegemoetkoming worden toegekend zonder de inkomsten van de bloedverwant in de opgaande lijn in aanmerking te nemen en, anderzijds, een persoon met een handicap die samenwoont met een dame met wie hij een affectieve band heeft die vergelijkbaar is met die ten opzichte van een pleegmoeder maar die de eerstgenoemde niet kan adopteren wegens een te klein leeftijdsverschil, en aan wie een tegemoetkoming van categorie C wordt toegekend waarbij de inkomsten van de samenwonende in aanmerking worden genomen, met als gevolg dat de tegemoetkoming wordt ingetrokken wegens het in aanmerking nemen van de inkomsten van de samenwonende ?

M. in der Erwägung, dass Pflegepersonen in der Familie wesentliche Dienste in den Bereichen Betreuung, Erziehung und Unterstützung außerhalb des Beschäftigungssystems ohne Einkommen oder soziale Rechte leisten und kein Recht auf Rückkehr auf den Arbeitsmarkt und keinen Anspruch auf Anerkennung von erworbenen oder bei Pflegezeiten in der Familie angeeigneten Fähigkeiten haben,
M. overwegende dat mantelzorgers essentiële diensten op het vlak van zorg, onderwijs en ondersteuning bieden buiten de arbeidsmarkt om, zonder inkomen of sociale rechten, en dat zij geen aanspraak kunnen maken op herintreding op de arbeidsmarkt of erkenning van de vaardigheden die zij tijdens het verlenen van mantelzorg hebben verworven of ontwikkeld,

M. in der Erwägung, dass Pflegepersonen in der Familie wesentliche Dienste in den Bereichen Betreuung, Erziehung und Unterstützung außerhalb des Beschäftigungssystems ohne Einkommen oder soziale Rechte leisten und kein Recht auf Rückkehr auf den Arbeitsmarkt und keinen Anspruch auf Anerkennung von erworbenen oder bei Betreuungszeiten in der Familie angeeigneten Fähigkeiten haben,
M. overwegende dat mantelzorgers essentiële diensten op het vlak van zorg, onderwijs en ondersteuning bieden buiten de arbeidsmarkt om, zonder inkomen of sociale rechten, en dat zij geen aanspraak kunnen maken op herintreding op de arbeidsmarkt of erkenning van de vaardigheden die zij tijdens het verlenen van mantelzorg hebben verworven of ontwikkeld,

« Verstösst Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 27hhhhqFebruar 1987 über die Beihilfen für Personen mit Behinderung, indem er den Begriff 'Haushalt' als 'jedes Zusammenwohnen zweier Personen [.], die im ersten, zweiten oder dritten Grad weder miteinander verwandt noch verschwägert sind' definiert, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zu einem Behandlungsunterschied führt zwischen - einerseits - einer Person mit Behinderung, die mit ihrer Mutter oder ihrer Grossmutter zusammenwohnt und der eine Beihilfe zur Ersetzung des Einkommens der Kategorie A und eine Eingliederungsbeihilfe gewährt werden, wobei das Einkommen des Aszendenten nicht berücksichtigt wird, und - andererseits - einer Person mit Behinderung, die mit einer Frau zusammenwohnt, zu der sie affektive Bindungen hat, die mit denjenigen einer Pflegemutter gegenüber vergleichbar sind, die die erstgenannte Person wegen des unzureichenden Altersunterschieds aber nicht adoptieren kann, und der eine Kategorie C unter Berücksichtigung des Einkommens des Zusammenwohnenden gewährt wird, mit der Folge, dass die Beihilfe wegen der Berücksichtigung des Einkommens des Zusammenwohnenden gestrichen wird?
« Schendt artikel 7, § 3, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, in zoverre het het begrip 'huishouden' definieert als 'elke samenwoning van twee personen die geen bloed- of aanverwant zijn in de eerste, tweede of derde graad', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, een persoon met een handicap die met zijn moeder of grootmoeder samenwoont en aan wie een inkomensvervangende tegemoetkoming van categorie A en een integratietegemoetkoming worden toegekend zonder de inkomsten van de bloedverwant in de opgaande lijn in aanmerking te nemen en, anderzijds, een persoon met een handicap die samenwoont met een dame met wie hij een met de moederband vergelijkbare affectieve band heeft maar die de eerstgenoemde niet kan adopteren wegens een te klein leeftijdsverschil, en aan wie een tegemoetkoming van categorie C wordt toegekend waarbij de inkomsten van de samenwonende in aanmerking worden genomen, met als gevolg dat de tegemoetkoming wordt ingetrokken wegens het in aanmerking nemen van de inkomsten van de samenwonende ?