« Auf Antrag des Opfers der Diskriminierung oder einer der in Artikel 31 vorgesehenen Gruppen stellt der Präsident des Gerichts erster Instanz oder, je nach der Art der Tat, der Präsident des Arbeitsgerichts oder des Handelsgerichts das Bestehen einer selbst unter das Strafrecht fallenden Tat fest, mit der die Bestimmungen dieses Gesetzes übertreten werden, und ordnet deren Unterlassung an.
« Op verzoek van het slachtoffer van de discriminatie of van een van de in artikel 31 bedoelde groeperingen stelt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, naar gelang van de aard van de daad, de voorzitter van de arbeidsrechtbank of van de rechtbank van koophandel, het bestaan vast van een zelfs onder het strafrecht vallende daad waardoor de bepalingen van deze wet worden overtreden en beveelt hij de staking ervan.