Traduction de «obwohl 14 noch » (Allemand → Néerlandais) :

* Luftverschmutzung -- obwohl die Emissionen aufgrund des Niedergangs der Schwerindustrie gesunken sind, gibt es noch immer ernste Probleme in 14 ausgewiesenen regionalen ,Verschmutzungsherden".
* Luchtvervuiling: hoewel de emissies door de teruggang van de zware industrie zijn verminderd, zijn er op aangewezen regionale kritieke plaatsen nog steeds ernstige problemen.

In der Erwägung, dass beim Hirsch- und Schwarzwild noch immer eine starke Besatzdichte vorherrscht, obwohl durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 14. März 2008 die Genehmigung gewährt worden war, für eine Dauer von sechs Jahren die domanialen Lose des domanialen Naturschutzgebiets " Plateau des Tailles" zu bejagen;
Overwegende dat de dichtheid van edelherten en van everzwijnen hoog blijft ondanks de bij het besluit van de Waalse Regering van 14 maart 2008 toegekende vergunning waarbij het jacht voor zes jaar op de domaniale jachtpercelen van het natuurreservaat " Plateau des Tailles" wordt toegestaan;

14. stellt fest, dass in Bezug auf die Definition der Begriffe „Lebensmittelabfälle“ und „Bioabfälle“ Unklarheit herrscht; ist der Ansicht, dass als „Lebensmittelabfälle“ im Allgemeinen alle Lebensmittel bezeichnet werden, die in der Lebensmittelversorgungskette aus wirtschaftlichen oder ästhetischen Gründen oder wegen der zeitlichen Nähe zum Mindesthaltbarkeitsdatum bzw. Verbrauchsdatum aussortiert werden, obwohl sie noch vollkommen genusstauglich und für den Verzehr geeignet sind, und die aufgrund des Fehlens einer alternativen Verwendungsmöglichkeit zwangsläufig vernichtet und entsorgt werden, wodurch negative externe Auswirkungen auf die Umwelt, wirtschaftliche Kosten und Gewinnausfälle für die Unternehmen entstehen;
14. neemt nota van het feit dat er onduidelijkheid bestaat over de definitie van de termen „voedselverspilling” en „voedselafval”; is van mening dat de gangbare opvatting is dat het bij „voedselverspilling” gaat om het geheel van ergens in de voedselvoorzieningsketen om economische of uiterlijke redenen weggegooide voedingsproducten of voedingsproducten die worden weggegooid vanwege overschrijding van de uiterste houdbaarheidsdatum, ofschoon de producten nog uitstekend eetbaar zijn en geschikt voor consumptie door de mens en, bij gebrek aan een alternatieve bestemming, worden vernietigd en weggegooid, met nadelige gevolgen vanuit het oogpunt van het milieu, de economische kosten en de inkomstenderving voor ondernemingen;

14. stellt fest, dass in Bezug auf die Definition der Begriffe „Lebensmittelabfälle“ und „Bioabfälle“ Unklarheit herrscht; ist der Ansicht, dass als „Lebensmittelabfälle“ im Allgemeinen alle Lebensmittel bezeichnet werden, die in der Lebensmittelversorgungskette aus wirtschaftlichen oder ästhetischen Gründen oder wegen der zeitlichen Nähe zum Mindesthaltbarkeitsdatum bzw. Verbrauchsdatum aussortiert werden, obwohl sie noch vollkommen genusstauglich und für den Verzehr geeignet sind, und die aufgrund des Fehlens einer alternativen Verwendungsmöglichkeit zwangsläufig vernichtet und entsorgt werden, wodurch negative externe Auswirkungen auf die Umwelt, wirtschaftliche Kosten und Gewinnausfälle für die Unternehmen entstehen;
14. neemt nota van het feit dat er onduidelijkheid bestaat over de definitie van de termen "voedselverspilling" en "voedselafval"; is van mening dat de gangbare opvatting is dat het bij "voedselverspilling" gaat om het geheel van ergens in de voedselvoorzieningsketen om economische of uiterlijke redenen weggegooide voedingsproducten of voedingsproducten die worden weggegooid vanwege overschrijding van de uiterste houdbaarheidsdatum, ofschoon de producten nog uitstekend eetbaar zijn en geschikt voor consumptie door de mens en, bij gebrek aan een alternatieve bestemming, worden vernietigd en weggegooid, met nadelige gevolgen vanuit het oogpunt van het milieu, de economische kosten en de inkomstenderving voor ondernemingen;

In ihrer Entscheidung N 131/05 — Vereinigtes Königreich, FibreSpeed Broadband Project Wales musste die Kommission prüfen, ob die finanzielle Förderung der walisischen Behörden für den Bau eines offenen, technologieneutralen Glasfasernetzes, über das 14 Wirtschaftsparks verbunden werden sollen, noch als mit dem Gemeinsamen Markt vereinbar angesehen werden konnte, obwohl die Zielgebiete bereits über Anschlüsse des etablierten Netzbetreibers verfügten, der einer Preisregulierung unterliegende Mietleitungen zur Verfügung stellte.
In haar beschikking N 131/05 — Verenigd Koninkrijk, FibreSpeed Broadband Project Wales, moest de Commissie nagaan of de financiële steun die door de Welshe autoriteiten werd verleend voor de aanleg van een open en neutraal glasvezelnetwerk dat 14 bedrijvenparken zou verbinden, ook verenigbaar kon worden verklaard indien de gesteunde lokaties reeds door de gevestigde netwerkexploitant werden bediend met prijsgereguleerde huurlijnen.

Obwohl der Gesetzgeber bei den Vorarbeiten zum Gesetz vom 25. Mai 1999, mit dem unter anderem die Gesetze über den Staatsrat abgeändert wurden, durch die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates gebeten wurde, « zu prüfen, ob es sachdienlich ist, sich zu äussern über » die Kontroverse, die in der eigentlichen Rechtsprechung des Staatsrates - Verwaltungsabteilung - in bezug auf die Zulässigkeit der Anträge auf Aussetzung von impliziten zurückweisenden Entscheidungen aufgrund von Artikel 14 § 3 festgestellt wurde, « indem diesbezüglich eine deutliche Regel ausgearbeitet wird » (Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, Nr. 1960/1, S. 22), hat er weder eine Entscheidung in dieser Frage getroffen noch den Behandlungsunterschied gerechtfertigt, der in einer der angefochtenen Auslegungen geschaffen wird.
Terwijl de wetgever bij de parlementaire voorbereiding van de wet van 25 mei 1999 waarbij met name de wetten op de Raad van State werden gewijzigd, door de afdeling wetgeving van de Raad van State werd verzocht « na te gaan of het raadzaam is zich [.] uit te spreken [over] » de controverse die binnen de rechtspraak zelf van de Raad van State, afdeling administratie, was vastgesteld in verband met de ontvankelijkheid van de vorderingen tot schorsing van impliciete weigeringsbeslissingen verkregen krachtens artikel 14, § 3, « door ter zake een duidelijke regel uit te vaardigen » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1960/1, p. 22), heeft hij noch uitspraak gedaan over de vraag zelf, noch het verschil in behandeling verantwoord dat in een van de betwiste interpretaties in het leven is geroepen.

Artikel 6 § 2 des Antidiskriminierungsgesetzes, das heisst die einzige Bestimmung dieses Gesetzes, durch die die Diskriminierung selbst mit strafrechtlichen Sanktionen geahndet wird, enthält eine Aufzählung der Gründe der strafbaren Diskriminierungen, unter denen weder die politische Anschauung noch die Sprache erwähnt wird, obwohl diese Diskriminierungsgründe ausdrücklich in Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und in Artikel 26 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte enthalten sind.
Artikel 6, § 2, van de anti-discriminatiewet, de enige bepaling van die wet waarbij de discriminatie zelf wordt bestraft met strafrechtelijke sancties, geeft een opsomming van de gronden van de strafbare discriminaties, waaronder noch de politieke overtuiging, noch de taal worden vermeld, terwijl die discriminatiegronden uitdrukkelijk vervat zijn in artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Als Folge dieser Entwicklungen gab es in der Union in Spanien immer noch einen Spitzenwert von 14,4% (gegenüber nur 2,4% in Luxemburg im Jahr 2000), obwohl in letzten Jahren ein beeindruckender Rückgang der Arbeitslosigkeit zu verzeichnen war.
De werkloosheid in Luxemburg bedroeg in 2000 slechts 2,4%, terwijl de werkloosheid in Spanje ondanks de indrukwekkende daling van het aantal werklozen van de laatste jaren het hoogst van de Unie bleef met 14,4%.

2. Verstösst das Gesetz vom 9. August 1963, in dessen Artikel 97 (jetzt Artikel 164 des durch den königlichen Erlass vom 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Invalidenpflichtversicherung), gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der Verhältnismässigkeit sowie mit Artikel 6 der internationalen Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem den Pflegeanstalten, die seitens der KIV-Gesundheitspflegeversicherung eine unmittelbare Beteiligung aufgrund der fraglichen Leistungen erhalten haben, vorkommendenfalls eine Vermögensentziehung auferlegt werden kann, obwohl sie weder zu der bestraften Übertretung beigetragen noch daran mitgewirkt haben?
2. Schendt de wet van 9 augustus 1963, in artikel 97 ervan (thans artikel 164 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en invaliditeit, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 14 juli 1994), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de evenredigheid en met artikel 6 van het internationaal Verdrag van 4 november 1950 tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, doordat de verzorgingsinstellingen die een rechtstreekse tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging van de ZIV op grond van de betwiste verstrekkingen hebben ontvangen, in voorkomend geval een ontneming van goederen kan worden opgelegd, terwijl zij niet hebben bijgedragen tot of medegewerkt aan de bestrafte overtreding ?

2. Verstösst das Gesetz vom 9. August 1963, in dessen Artikel 97 (jetzt Artikel 164 des durch den königlichen Erlass vom 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Invaliditätspflichtversicherung), gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der Verhältnismässigkeit sowie mit Artikel 6 der internationalen Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem den Pflegeanstalten, die seitens der KIV-Gesundheitspflegeversicherung eine unmittelbare Beteiligung aufgrund der fraglichen Leistungen erhalten haben, vorkommendenfalls eine Vermögensentziehung auferlegt werden kann, obwohl sie weder zu der bestraften Übertretung beigetragen noch daran mitgewirkt haben?
2. Schendt de wet van 9 augustus 1963, in artikel 97 ervan (thans artikel 164 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en invaliditeit, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 14 juli 1994), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de evenredigheid en met artikel 6 van het internationaal Verdrag van 4 november 1950 tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, doordat de verzorgingsinstellingen die een rechtstreekse tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging van de ZIV op grond van de betwiste verstrekkingen hebben ontvangen, in voorkomend geval een ontneming van goederen kan worden opgelegd, terwijl zij niet hebben bijgedragen tot of medegewerkt aan de bestrafte overtreding ?