Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "obengenannten klagenden parteien " (Duits → Nederlands) :

Die klagenden Parteien führen einen Verstoss des angefochtenen Dekrets gegen die Artikel 22 und 23 Nr. 4 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention an, da das angefochtene Bestätigungsdekret den durch die obengenannten Bestimmungen gebotenen Rechtsschutz aufhebe.

De verzoekende partijen voeren de schending aan, door het bestreden decreet, van de artikelen 22 en 23, 4°, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat het bestreden bekrachtigingsdecreet de rechtsbescherming die door de voormelde bepalingen wordt geboden, zou ontnemen.


Der Hof erkennt somit nicht, aus welchen Gründen die klagenden Parteien im vorliegenden Fall kein Interesse daran haben sollten, die Nichtigerklärung von Artikel 358 Buchstabe c) des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2003 zu beantragen, der den obengenannten Artikel 371 § 4 zur Regelung der Befreiung von der Verpackungsabgabe aufhebt.

Het Hof ziet derhalve niet in om welke reden de verzoekende partijen te dezen geen belang erbij zouden hebben de vernietiging te vorderen van artikel 358, c), van de programmawet van 22 december 2003, dat het voormelde artikel 371, § 4, opheft, dat de vrijstelling van de verpakkingsheffing regelt.


Da es keinen Anlass zur Nichtigerklärung des Dekrets vom 15. Juli 1997 gibt, haben die obengenannten klagenden Parteien ihr Interesse an der Nichtigerklärung der Artikel 48 und 56 Absätze 3 und 4 des Erbschaftsteuergesetzbuches, abgeändert durch die Dekrete vom 20. Dezember 1996 und 15. April 1997, aus den unter B.1.3 des Urteils Nr. 128/98 dargelegten Gründen endgültig verloren.

Nu er geen aanleiding is tot vernietiging van het decreet van 15 juli 1997 hebben de verzoekende partijen hun belang bij de vernietiging van de artikelen 48 en 56, derde en vierde lid, van het Wetboek der successierechten, zoals gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 15 april 1997, om de redenen uiteengezet in B.1.3 van het arrest nr. 128/98 definitief verloren.


Folglich ist die etwaige Einmischung in die beim Staatsrat gegen die obengenannten Erlasse eingereichten Klagen nicht auf den im vorliegenden Fall angefochtenen Artikel 10 zurückzuführen, sondern auf die obengenannten Artikel 133 und 136 des Gesetzes vom 22. Februar 1998, da diese Bestimmungen zur Folge haben können, das Interesse der klagenden Parteien an den besagten Klagen zu beeinträchtigen beziehungsweise diese gegenstandslos zu machen.

Daaruit volgt dat de mogelijke inmenging in de voor de Raad van State ingestelde beroepen tegen de voormelde besluiten niet toe te schrijven is aan het te dezen betwiste artikel 10, maar aan de voormelde artikelen 133 en 136 van de wet van 22 februari 1998, aangezien die bepalingen immers respectievelijk van die aard zijn dat ze het belang van de verzoeksters bij de genoemde beroepen raken of ze zonder voorwerp maken.


Die klagenden Parteien und gewisse intervenierende Parteien fordern, dass der Gegenstand der Klage auf die obengenannten Artikel 121 und 122 des Gesetzes vom 25. Januar 1999 erweitert wird.

De verzoekende partijen en sommige tussenkomende partijen vragen dat het onderwerp van het beroep zou worden uitgebreid tot de voormelde artikelen 121 en 122 van de wet van 25 januari 1999.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'obengenannten klagenden parteien' ->

Date index: 2025-05-30
w