Die klagenden Parteien führen einen Verstoss des angefochtenen Dekrets gegen die Artikel 22 und 23 Nr. 4 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention an, da das angefochtene Bestätigungsdekret den durch die obengenannten Bestimmungen gebotenen Rechtsschutz aufhebe.
De verzoekende partijen voeren de schending aan, door het bestreden decreet, van de artikelen 22 en 23, 4°, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat het bestreden bekrachtigingsdecreet de rechtsbescherming die door de voormelde bepalingen wordt geboden, zou ontnemen.