Der Gesetzgeber konnte davon ausgehen, dass die unterschiedliche steuerliche Behandlung von einerseits leichten Nutzfahrzeugen mit einem hzG bis 3 499 kg und andererseits leichten Nutzfahrzeugen von 3 500 kg nicht zu rechtfertigen ist im Lichte der Definition von « leichten Nutzfahrzeugen » in den Rechtsvorschriften über den Strassenverkehr, so dass der steuerrechtliche und der verkehrstechnische Begriff von « leichten Nutzfahrzeugen » miteinander in Einklang zu bringen waren.
De wetgever vermocht van oordeel te zijn dat de verschillende fiscale behandeling van, enerzijds, lichte vrachtwagens met een MTM tot 3 499 kg en, anderzijds, lichte vrachtwagens van 3 500 kg, niet kan worden verantwoord in het licht van de definitie van « lichte vrachtwagen » in de verkeersreglementering, zodat het fiscaalrechtelijke en het verkeerstechnische begrip van « lichte vrachtwagen » op mekaar dienden te worden afgestemd.
