15. betont die Bedeutung einer weiteren Propagierung der Entwicklung in den Bereichen Kultur, Bildung, Forschung und Innovation und fordert die Mitgliedstaaten zu einer engen Zusammenarbeit insbesondere auf letzterem Gebiet auf; anerkennt, dass im Bildungsbereich eine Kooperation durchaus von großem Nutzen sein kann, die entsprechende Kompetenz aber weiterhin bei den Mitgliedstaaten liegen sollte; schlägt vor, das strategische Herangehen und die langfristige Planung in Bezug auf die Makroregionen zu stärken;
15. onderstreept dat cultuur, onderwijs, ond
erzoek en innovatie verder tot ontwikkeling moeten worden gebracht en dat de lidstaten ertoe moeten worden aangemoedigd met name op het laatstgenoemde g
ebied nauw samen te werken; onderkent dat samenwerking op onderwijsgebie
d ongetwijfeld heel nuttig is, maar dat de bevoegdheid op dat terrein bij de lidstaten moet blijven berusten; pleit voor nauwere strategische samenwerking en strikte
...[+++]re langetermijnplanning voor macroregio’s;