Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «nur vierundzwanzig stunden verfüge » (Allemand → Néerlandais) :

Außer in den in den Artikeln 135 und 154 vorgesehenen Dringlichkeitsfällen können die Aussprache und die Abstimmung über einen Text nur eröffnet werden, wenn dieser mindestens vierundzwanzig Stunden zuvor verteilt wurde.

Behoudens in dringende gevallen als bedoeld in de artikelen 135 en 154, kunnen geen debat en stemming over een tekst plaatsvinden, wanneer deze niet ten minste 24 uur van tevoren is rondgedeeld.


Außer in den in den Artikeln 135 und 154 vorgesehenen Dringlichkeitsfällen können die Aussprache und die Abstimmung über einen Text nur eröffnet werden, wenn dieser mindestens vierundzwanzig Stunden zuvor verteilt wurde.

Behoudens in dringende gevallen als bedoeld in de artikelen 135 en 154, kunnen geen debat en stemming over een tekst plaatsvinden, wanneer deze niet ten minste 24 uur van tevoren is rondgedeeld.


Außer in den in den Artikeln 122 und 142 vorgesehenen Dringlichkeitsfällen können die Aussprache und die Abstimmung über einen Text nur eröffnet werden, wenn dieser mindestens vierundzwanzig Stunden zuvor verteilt wurde.

Behoudens in dringende gevallen als bedoeld in de artikelen 122 en 142, kunnen geen debat en stemming over een tekst plaatsvinden, wanneer deze niet ten minste 24 uur van tevoren is rondgedeeld.


Außer in den in den Artikeln 122 und 142 vorgesehenen Dringlichkeitsfällen können die Aussprache und die Abstimmung über einen Text nur eröffnet werden, wenn dieser mindestens vierundzwanzig Stunden zuvor verteilt wurde.

Behoudens in dringende gevallen als bedoeld in de artikelen 122 en 142, kunnen geen debat en stemming over een tekst plaatsvinden, wanneer deze niet ten minste 24 uur van tevoren is rondgedeeld.


Die präjudizielle Frage bezweckt, vom Hof zu vernehmen, ob die in Absatz 2 dieser Bestimmung vorgesehene Frist gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, insofern der Beschuldigte, der Berufung (« Einspruch ») einlege gegen den Aussetzungsbeschluss der Ratskammer in Bezug auf die Gerichtskosten, nur über eine Frist von vierundzwanzig Stunden verfüge, während eine Partei, die gegen den gleichen Beschluss in Bezug auf die Regelung der zivilrechtlichen Interessen Berufung einlege, über eine Frist von fünfzehn Tagen verfüge.

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of de termijn waarin het tweede lid van die bepaling voorziet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre de inverdenkinggestelde die hoger beroep instelt (« verzet doet ») tegen de beschikking waarbij de raadkamer de opschorting gelast, voor wat de gerechtskosten betreft, slechts over een termijn van vierentwintig uur beschikt, terwijl een partij die hoger beroep instelt tegen dezelfde beschikking, voor wat de regeling van de burgerlijke belangen betreft, over een termijn van vijftien dagen beschikt.


Der Hof wird befragt, ob Artikel 4 § 2 Absatz 2 und Artikel 6 Absatz 4 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 und Artikel 203 § 1 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern sie unterschieden zwischen dem Prokurator des Königs, der nur über vierundzwanzig Stunden verfüge, um die in Artikel 4 § 2 Absatz 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 vorgesehene Berufung einzulegen, und der Zivilpartei, die über fünfzehn Tage verfüge, um die in Artikel 6 Absatz 4 d ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 4, § 2, tweede lid, en artikel 6, vierde lid, van de wet van 29 juni 1964 en van artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een onderscheid maken tussen de procureur des Konings, die slechts beschikt over een termijn van vierentwintig uur om het in artikel 4, § 2, tweede lid, van de wet van 29 juni 1964 bedoelde hoger beroep in te stellen, en de burgerlijke partij, die beschikt over een termijn van vijftien ...[+++]


Mit der zweiten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4463 möchte der Kassationshof in Erfahrung bringen, ob Artikel 235ter § 2 Absatz 3 des Strafprozessgesetzbuches in der Fassung vor seiner Abänderung durch das vorerwähnte Gesetz vom 16. Januar 2009 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte vereinbar sei, da dieser Artikel 235ter § 2 Absatz 3 nicht vorgesehen habe, dass die Kategorie von Personen, die Gegenstand der besonderen Ermittlungsmethode der Observation sei, im Hinblick auf ...[+++]

Met de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 4463 vraagt het Hof van Cassatie of artikel 235ter, § 2, derde lid, van het Wetboek van strafvordering, in de redactie ervan vóór de wijziging bij de voormelde wet van 16 januari 2009, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, nu dat artikel 235ter, § 2, derde lid, niet bepaalde dat de categorie van personen die het voorwerp van de bijzondere opsporingsmethode observatie is, een kopie van het strafdossier kan verkrijgen - met het ...[+++]


Mit der zweiten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4431 möchte der Kassationshof in Erfahrung bringen, ob Artikel 235ter § 2 Absatz 3 des Strafprozessgesetzbuches in der Fassung vor seiner Abänderung durch das vorerwähnte Gesetz vom 16. Januar 2009 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte vereinbar sei, da dieser Artikel 235ter § 2 Absatz 3 nicht vorgesehen habe, dass die Personenkategorie, die Gegenstand der besonderen Ermittlungsmethode der Observation sei, im Hinblick auf die ...[+++]

Met de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 4431 vraagt het Hof van Cassatie of artikel 235ter, § 2, derde lid, van het Wetboek van strafvordering, in de redactie ervan vóór de wijziging bij de voormelde wet van 16 januari 2009, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, nu dat artikel 235ter, § 2, derde lid, niet bepaalde dat de categorie van personen die het voorwerp van de bijzondere opsporingsmethode observatie is, een kopie van het strafdossier kan verkrijgen - met het ...[+++]


- Sie verknüpft die Definition der Nachtarbeit und das Entgelt für die Gesamtarbeitszeit und akzeptiert nicht die Festlegung einer Mindestdauer von zwei Stunden für die Nachtarbeit gemäß den Bestimmungen von Artikel 7 Absatz 1, der als Höchstarbeitszeit für Fahrer, die Nachtarbeit verrichten, zehn Stunden pro Vierundzwanzig-Stunden-Zeitraum vorsieht.

- zij brengt de definitie van nachtarbeid en de compensatie voor de gehele arbeidstijd met elkaar in combinatie en gaat niet akkoord met de definitie van het minimum van twee nachtelijke arbeidsuren, overeenkomstig de regeling in artikel 7, lid 1, waarin voor bestuurders die nachtarbeid verrichten, de dagelijkse arbeidstijd wordt beperkt tot 10 uur per periode van 24 uur;


Insofern diese Bestimmung so ausgelegt werden könne, dass sie es den Polizeibehörden erlaube, an der Wache während vierundzwanzig Stunden einen Ausländer festzuhalten, der nicht im Besitz der vorgeschriebenen Dokumente sei, obschon er sich in einer ordnungsgemässen Situation befinde, führe sie eine Diskriminierung im Vergleich zu den Belgiern ein; diese könnten nämlich in der gleichen Situation nur zwölf Stunden lang festgehalten werden, und zwar aufgrund von Artikel 34 des Gesetzes vom 5. August 1992 über das Polizeiamt.

Aangezien die bepaling zo kan worden geïnterpreteerd dat ze het de politieoverheden toestaat een vreemdeling die niet in het bezit is van de vereiste documenten gedurende vierentwintig uur op de post vast te houden, zelfs als hij zich in een regelmatige situatie zou bevinden, voert zij een discriminatie in ten opzichte van de Belgen : laatstgenoemden kunnen in die situatie immers slechts twaalf uur worden vastgehouden, krachtens artikel 34 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'nur vierundzwanzig stunden verfüge' ->

Date index: 2024-03-20
w