Der fünfte Klagegrund in der Rechtssache Nr. 4313 und der dritte Klagegrund in
der Rechtssache Nr. 4366 sind abgeleitet aus einem Verstoss gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, insofern Artikel 1022 Absatz 5 des Gerichtsgesetzbuches, ersetzt durch Artikel 7 des angefochtenen Gesetzes, den Betrag der Verfahrensentschädigung, zu deren Zahlung die unterlegene Partei gehalten sein könne, auf das Doppelte der maximalen Verfahrensentschädigung begrenze, wenn vers
...[+++]chiedene Parteien obsiegten.
Het vijfde middel in de zaak nr. 4313 en het derde middel in de zaak nr. 4366 zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, in zoverre artikel 1022, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij artikel 7 van de bestreden wet, de rechtsplegingsvergoeding waartoe de in het ongelijk gestelde partij kan worden gehouden wanneer meerdere partijen in het gelijk worden gesteld, tot het dubbele van de maximumvergoeding beperkt.