Vertaling van "nr 384 96 genannten parteien " (Duits → Nederlands) :

Da die Beschwerdegründe der klagenden Parteien nur gegen Artikel 63 Nr. 1 des Gesetzes vom 5. Februar 2016 gerichtet sind, mit dem der Anwendungsbereich der so genannten « Mini-Untersuchung » im Sinne von Artikel 28septies des Strafprozessgesetzbuches auf die Haussuchung ausgedehnt wird, begrenzt der Gerichtshof seine Prüfung auf diese Bestimmung.
Vermits de grieven van de verzoekende partijen enkel zijn gericht tegen artikel 63, 1°, van de wet van 5 februari 2016, dat het toepassingsgebied van het zogenaamde « mini-onderzoek » zoals geregeld in artikel 28septies van het Wetboek van strafvordering uitbreidt tot de huiszoeking, beperkt het Hof zijn onderzoek tot die bepaling.

Die klagenden Parteien führen einen Klagegrund an, der aus einem Verstoß gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung abgeleitet ist, so wie dieser in den Artikeln 10, 11, 24 § 4 und 191 der Verfassung enthalten ist, in Verbindung mit einerseits den Bestimmungen des Rechtes der Europäischen Union über den freien Personenverkehr und die Bürgerschaft der Europäischen Union (Artikel 18, 20 und 21 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (nachstehend: AEUV)) und andererseits den Artikeln 45 und 49 des AEUV sowie den Artikeln 22 und 24 der Richtlinie 2004/38/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 29. April 2004 « über das Recht der Unionsbürger und ihrer Familienangehörigen, sich im Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten frei zu bewegen und aufzuhalten, zur Änderung der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 und zur Aufhebung der Richtlinien 64/221/EWG, 68/360/EWG, 72/194/EWG, 73/148/EWG, 75/34/EWG, 75/35/EWG, 90/364/EWG, 90/365/EWG und 93/96/EWG », sowie mit dem Recht auf Bildung, der Berufsfreiheit und dem Recht zu arbeiten, dem Recht auf Nichtdiskriminierung, dem Grundsatz der Achtung der Vielfalt der Kulturen und Sprachen und dem Recht auf Freizügigkeit und Aufenthaltsfreiheit, die durch die Artikel 14, 15, 21, 22 und 45 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und die allgemeinen Grundsätze des Unionsrechtes gewährleistet werden.
De verzoekende partijen voeren een middel aan afgeleid uit de schending van het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie zoals vervat in de artikelen 10, 11, 24, § 4, en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met, enerzijds, de bepalingen van het recht van de Europese Unie inzake het vrij verkeer van personen en het burgerschap van de Europese Unie (artikelen 18, 20 en 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna : VWEU)) en, anderzijds, de artikelen 45 en 49 van het VWEU, alsook de artikelen 22 en 24 van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 « betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG », alsook met het recht op onderwijs, de vrijheid om een beroep uit te oefenen en het recht om te werken, het recht om niet te worden gediscrimineerd, het beginsel van respect voor culturele en taalkundige verscheidenheid, en de vrijheid van verkeer en van verblijf, gewaarborgd bij de artikelen 14, 15, 21, 22 en 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het Unierecht.

2. Gemäß Artikel 21 Absatz 4 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 des Rates können die betroffenen Parteien innerhalb eines Monats nach Inkrafttreten der vorliegenden Verordnung Anmerkungen zu deren Anwendung vorbringen.
2. Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen doen toekomen over de toepassing ervan.

1. Unbeschadet des Artikels 20 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 des Rates können interessierte Parteien innerhalb von 16 Tagen nach Inkrafttreten dieser Verordnung eine Unterrichtung über die wesentlichen Fakten und Erwägungen beantragen, auf deren Grundlage diese Verordnung erlassen wurde, ihren Standpunkt schriftlich darlegen und eine Anhörung durch die Kommission beantragen.
1. Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad kunnen belanghebbenden binnen 16 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening verzoeken in kennis te worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Unbeschadet des Artikels 20 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 des Rates können interessierte Parteien innerhalb eines Monats nach Inkrafttreten dieser Verordnung eine Unterrichtung über die wesentlichen Fakten und Erwägungen beantragen, auf deren Grundlage diese Verordnung erlassen wurde, ihren Standpunkt schriftlich darlegen und eine Anhörung durch die Kommission beantragen.
Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening verzoeken in kennis te worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Die in Artikel 21 Absatz 4 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 genannten Parteien können innerhalb eines Monats nach dem Inkrafttreten der vorliegenden Verordnung zu ihrer Anwendung Stellung nehmen.
De in artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 bedoelde partijen mogen zich binnen één maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening uitspreken over de toepassing ervan.

Die in Artikel 20 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 genannten Parteien können binnen 15 Tagen nach dem Inkrafttreten der vorliegenden Verordnung ihre Standpunkte schriftlich darlegen und eine Anhörung bei der Kommission beantragen.
De in artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 384/96 bedoelde partijen mogen binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk bekendmaken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Die Verordnung zielt auf die Klärung der Rechtslage hinsichtlich der aufgrund der oben genannten Entscheidungen noch anhängigen Maßnahmen, Anträge und Untersuchungen ab, indem ausdrücklich festgelegt wird, dass sie nach dem 23. Juli 2002 den gemäß Artikel 133 EG-Vertrag erlassenen Antidumping- und Antisubventions-Grundverordnungen (Verordnungen (EG) Nr. 384/96 und (EG) Nr. 2026/97 des Rates) unterliegen.
De verordening verduidelijkt de wettelijke status van de maatregelen, klachten en onderzoeken die nog lopen uit hoofde van genoemde beschikkingen, door te stipuleren dat die voortaan onder de basisantidumping- en antisubsidiebeschikkingen van de Raad vallen (Verordeningen (EG) nr. 384/96 en 2026/97) die op grond van artikel 133 van het EG-Verdrag aangenomen zijn.

(2) Der mit Absatz 1 ausgeweitete Zoll wird auch auf die Einfuhren erhoben, die gemäß Artikel 2 der Verordnung (EG) Nr. 1683/1999 und Artikel 13 Absatz 3 und Artikel 14 Absatz 5 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 zollamtlich erfasst wurden, außer wenn die Ware von den in Absatz 1 genannten Unternehmen hergestellt wurde".
2. Het bij lid 1 uitgebreide recht wordt geïnd voor de overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1683/1999 en de artikelen 13, lid 3, en 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 geregistreerde invoer, met uitzondering van producten die zijn geproduceerd door de in lid 1 genoemde ondernemingen".

Gemäß Artikel 6 Absatz 5 der Verordnung (EG) Nr. 384/96 (nachstehend "Grundverordnung" genannt) erhielten die Parteien auf ihren Antrag hin Gelegenheit, gehört zu werden.
Overeenkomstig artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (de "basisverordening") werden alle partijen die daartoe een aanvraag deden, in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.